Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arco
|
bocht; draai; kromming; kromte; kronkel; ronding
|
boog; handboog; kromme; strijkboog; uitbouw; welving
|
cambio
|
draai; omdraaiing; wending
|
amenderen; declineren; deviezenkoers; evolutie; geldkoers; herleidingskoers; hervorming; het verschonen; inruil; keer; keerpunt; kentering; kering; koers; koppelkoers; modificeren; mutatie; muteren; ombuiging; omkeer; omkering; ommedraai; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omschakeling; omslag; omwisselen; omwisseling; overgang; overplaatsing; overslag; overstap; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; transformatie; uitwisseling; valuta; veranderen; verandering; verbuigen; verruiling; verschoning; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wissel; wisselbrief; wisseling; wisselkoers; wisseltarief
|
cimbreo
|
bocht; draai; kromming; kronkel; ronding
|
|
curva
|
bocht; draai; kromming; kromte; kronkel; ronding
|
bochten; bolling; boog; buiging; draaiing; handboog; kromme; kromming; kurven; richtingsverandering; ronding; uitbouw; welving; wending; zwenking
|
curvatura
|
bocht; draai; kromming; kronkel; ronding
|
boog; buiging; draaiing; kromheid; kromme; kromming
|
distorsión
|
draai; kronkel; twist; verdraaiing
|
|
enlace
|
draai; kink; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming
|
aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; aansluiting; affaire; akkoord; alliantie; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; connectie; contact; federatie; gebondenheid; gegevensbinding; genootschap; het gebonden zijn; koppeling; liaison; liefdesrelatie; liga; link; onderling verband; pact; relatie; samenhang; samenvoeging; schakel; sociëteit; soos; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; vereniging; verhouding
|
falseamiento
|
draai; kronkel; twist; verdraaiing
|
|
giro
|
draai; omdraaiing; wending
|
bankgiro; frase; gezegde; gierigheid; giro; girorekening; keer; keerpunt; kering; krenterigheid; omkering; ommedraai; ommekeer; omwenteling; postgiro; revolutie; totale verandering; uitdrukking; vrekkigheid; wending; zegswijze; zin; zwenking
|
lazo
|
draai; kink; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming
|
band; boekdeel; deel; geluidsniveau; haarband; haarlint; lint; ophanglus; volume; werpkoord
|
nudo corredizo
|
draai; kink; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming
|
|
retorcimiento
|
draai; kronkel; twist; verdraaiing
|
|
revuelta
|
bocht; draai; kromming; kronkel; ronding
|
buiging; draaiing; kromming; oproer; opstand; opstootje; rebellie; rel; tegenstand; verzet; volksoproer; volksopstand; vuistgevecht; weerstand
|
sinuosidad
|
bocht; draai; kromming; kromte
|
buiging; draaiing; kromming; kronkeling
|
tergiversación
|
draai; kronkel; twist; verdraaiing
|
|
vuelco
|
draai; omdraaiing; wending
|
zwenking
|
vuelta
|
bocht; draai; kromming; kronkel; omdraaiing; ronding; wending
|
achterkant; achterstel; achterzijde; cirkel; dagtocht; draaicirkel; excursie; inversie; keer; keerpunt; keerzijde; kering; kleingeld; kring; leuning; omkering; omkering van de woordvolgorde; ommedraai; ommekeer; omwenteling; onaangename zijde; rentree; revolutie; rondje; rondtocht; rondwandeling; rug; rugleuning; rugstuk; rugzijde; terugkomst; terugrit; terugtocht; terugweg; thuiskomst; toer; totale verandering; uitstapje; wending; wisselgeld; zwenking
|