Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dommel (Nederlands) in het Spaans

dommel:

dommel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de dommel
    la cabezada

Vertaal Matrix voor dommel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cabezada dommel aanvoerder; dutje; hoofd; hoofdknik; hoofdman; hoofdstel; hoofdtuig; kopstoot; leider; stoot met het hoofd; tukje; uiltje

Verwante woorden van "dommel":


dommelen:

dommelen werkwoord (dommel, dommelt, dommelde, dommelden, gedommeld)

  1. dommelen (sluimeren; doezelen; soezen; dutten)

Conjugations for dommelen:

o.t.t.
  1. dommel
  2. dommelt
  3. dommelt
  4. dommelen
  5. dommelen
  6. dommelen
o.v.t.
  1. dommelde
  2. dommelde
  3. dommelde
  4. dommelden
  5. dommelden
  6. dommelden
v.t.t.
  1. heb gedommeld
  2. hebt gedommeld
  3. heeft gedommeld
  4. hebben gedommeld
  5. hebben gedommeld
  6. hebben gedommeld
v.v.t.
  1. had gedommeld
  2. had gedommeld
  3. had gedommeld
  4. hadden gedommeld
  5. hadden gedommeld
  6. hadden gedommeld
o.t.t.t.
  1. zal dommelen
  2. zult dommelen
  3. zal dommelen
  4. zullen dommelen
  5. zullen dommelen
  6. zullen dommelen
o.v.t.t.
  1. zou dommelen
  2. zou dommelen
  3. zou dommelen
  4. zouden dommelen
  5. zouden dommelen
  6. zouden dommelen
diversen
  1. dommel!
  2. dommelt!
  3. gedommeld
  4. dommelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

dommelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. dommelen (gedommel; doezelen; soezen; gedoezel; gesoes)
    la somnolencia

Vertaal Matrix voor dommelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
somnolencia doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; soezen dutten; gedut; lodderigheid; slaapdronkenheid; slaperigheid; soezerigheid
soñar despierto dagdromen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dormitar doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen sluimeren; verborgen aanwezig zijn
echar un sueño doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen sluimeren; verborgen aanwezig zijn
estar adormilado doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen dutten; een dutje doen
estar dormitando doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen dutten; een dutje doen
estar en la luna doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen niet oppassen; zitten suffen
estar medio dormido doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen dutten; een dutje doen; sluimeren; verborgen aanwezig zijn
soñar despierto doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen dutten; een dutje doen; niet oppassen; zitten suffen

Verwante woorden van "dommelen":


Wiktionary: dommelen

dommelen
verb
  1. half in slaap zijn

Cross Translation:
FromToVia
dommelen cabecear; dormitar doze — to nap