Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. discussiëren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor discussiëren (Nederlands) in het Spaans

discussiëren:

discussiëren werkwoord

  1. discussiëren (debatteren)
    discutir; debatir; disputar

Vertaal Matrix voor discussiëren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
discutir ruzie maken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
debatir debatteren; discussiëren bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; overleg voeren; praten over; protesteren; tegenspreken; tegenwerpen; weerspreken
discutir debatteren; discussiëren argumenteren; bakkeleien; bediscussiëren; bekvechten; bepraten; bespreken; disputeren; doorpraten; doorspreken; hakketakken; kiften; kijven; krakelen; overleg voeren; praten over; protesteren; redetwisten; ruzie hebben; ruzie maken; ruzieën; ruziën; tegenspreken; tegenwerpen; twisten; uitpraten; uitspreken; weerspreken
disputar debatteren; discussiëren argumenteren; disputeren; kiften; kijven; krakelen; redetwisten; ruzie maken; ruziën; twisten

Wiktionary: discussiëren

discussiëren
verb
  1. (inergatief) van gedachten wisselen, een discussie voeren

Cross Translation:
FromToVia
discussiëren conversar; discutir discuss — to converse or debate concerning a particular topic
discussiëren discutir diskutieren — ein Thema mit jemandem wechselseitig besprechen, bereden
discussiëren discutir; charlar discuterexaminer, débattre avec quelqu’un une question, une affaire avec soin, avec exactitude, et en bien considérer le pour et le contre.