Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- denigreren:
-
Wiktionary:
- denigreren → denigrar, menospreciar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor denigreren (Nederlands) in het Spaans
denigreren:
-
denigreren (kleineren)
humillar; denigrar; menospreciar; tratar con menosprecio-
humillar werkwoord
-
denigrar werkwoord
-
menospreciar werkwoord
-
tratar con menosprecio werkwoord
-
Conjugations for denigreren:
o.t.t.
- denigreer
- denigreert
- denigreert
- denigreren
- denigreren
- denigreren
o.v.t.
- denigreerde
- denigreerde
- denigreerde
- denigreerden
- denigreerden
- denigreerden
v.t.t.
- heb gedenigreerd
- hebt gedenigreerd
- heeft gedenigreerd
- hebben gedenigreerd
- hebben gedenigreerd
- hebben gedenigreerd
v.v.t.
- had gedenigreerd
- had gedenigreerd
- had gedenigreerd
- hadden gedenigreerd
- hadden gedenigreerd
- hadden gedenigreerd
o.t.t.t.
- zal denigreren
- zult denigreren
- zal denigreren
- zullen denigreren
- zullen denigreren
- zullen denigreren
o.v.t.t.
- zou denigreren
- zou denigreren
- zou denigreren
- zouden denigreren
- zouden denigreren
- zouden denigreren
diversen
- denigreer!
- denigreert!
- gedenigreerd
- denigrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor denigreren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
denigrar | denigreren; kleineren | geringschatten; links laten liggen; minachten; neerkijken op; negeren; verachten |
humillar | denigreren; kleineren | verdeemoedigen; vernederen |
menospreciar | denigreren; kleineren | geringschatten; laten passeren; minachten; neerkijken op; verachten; versmaden |
tratar con menosprecio | denigreren; kleineren | geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten |
Wiktionary: denigreren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• denigreren | → denigrar | ↔ denigrate — to criticise so as to besmirch |
• denigreren | → denigrar | ↔ denigrate — to treat as worthless |
• denigreren | → menospreciar | ↔ patronize — To assume a tone of unjustified superiority |