Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- demoraliseren:
-
Wiktionary:
- demoraliseren → desmoralizar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor demoraliseren (Nederlands) in het Spaans
demoraliseren:
demoraliseren werkwoord (demoraliseer, demoraliseert, demoraliseerde, demoraliseerden, gedemoraliseerd)
-
demoraliseren
desmoralizar-
desmoralizar werkwoord
-
Conjugations for demoraliseren:
o.t.t.
- demoraliseer
- demoraliseert
- demoraliseert
- demoraliseren
- demoraliseren
- demoraliseren
o.v.t.
- demoraliseerde
- demoraliseerde
- demoraliseerde
- demoraliseerden
- demoraliseerden
- demoraliseerden
v.t.t.
- heb gedemoraliseerd
- hebt gedemoraliseerd
- heeft gedemoraliseerd
- hebben gedemoraliseerd
- hebben gedemoraliseerd
- hebben gedemoraliseerd
v.v.t.
- had gedemoraliseerd
- had gedemoraliseerd
- had gedemoraliseerd
- hadden gedemoraliseerd
- hadden gedemoraliseerd
- hadden gedemoraliseerd
o.t.t.t.
- zal demoraliseren
- zult demoraliseren
- zal demoraliseren
- zullen demoraliseren
- zullen demoraliseren
- zullen demoraliseren
o.v.t.t.
- zou demoraliseren
- zou demoraliseren
- zou demoraliseren
- zouden demoraliseren
- zouden demoraliseren
- zouden demoraliseren
en verder
- ben gedemoraliseerd
- bent gedemoraliseerd
- is gedemoraliseerd
- zijn gedemoraliseerd
- zijn gedemoraliseerd
- zijn gedemoraliseerd
diversen
- demoraliseer!
- demoraliseert!
- gedemoraliseerd
- demolariserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor demoraliseren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
desmoralizar | demoraliseren |
Wiktionary: demoraliseren
demoraliseren
verb
-
(overgankelijk) ontmoedigen
- demoraliseren → desmoralizar