Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. deksels:
  2. deksel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor deksels (Nederlands) in het Spaans

deksels:

deksels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de deksels
    la tapas
    • tapas [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor deksels:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tapas deksels hapjes; kaften

Verwante woorden van "deksels":


deksel:

deksel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de deksel (lid)
    la tapa
    • tapa [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de deksel (stolp; dop; boerenhuis; )
    la campana de cristal

Vertaal Matrix voor deksel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
campana de cristal boerenhuis; deksel; dop; kaasstolp; stolp; stolphuis; stulpkooi glazen klok; glazen stolp; hokje; huis; optrekje; stulp; verblijf
tapa deksel; lid dop; hapje; sluitdop; snack; tussendoortje

Verwante woorden van "deksel":


Wiktionary: deksel

deksel
noun
  1. een voorwerp om een hol open lichaam mee af te dekken

Cross Translation:
FromToVia
deksel tapa; cubierta cover — lid
deksel tapa lid — top or cover
deksel tapa; cubierta; tapadera top — lid, cap, cover
deksel tapa; tapadera Deckel — Vorrichtung zum Abdecken oder Verschließen
deksel manta; cobija; tapa couverture — Grande pièce d’étoffe épaisse
deksel opérculo ouïe — Ouverture en forme d’oreille que les poissons ont de chaque côté de la tête (2)