Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. dekens:
  2. deken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dekens (Nederlands) in het Spaans

dekens:

dekens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de dekens
    el decanos; el deanes; el prelados
    • decanos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • deanes [el ~] zelfstandig naamwoord
    • prelados [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dekens:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deanes dekens
decanos dekens decanen
prelados dekens

Verwante woorden van "dekens":


deken:

deken [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de deken (beddedeken; dek)
    la manta; el cubrecama
    • manta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cubrecama [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor deken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cubrecama beddedeken; dek; deken beddensprei; sprei
manta beddedeken; dek; deken afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping

Verwante woorden van "deken":


Verwante definities voor "deken":

  1. warme lap om onder te slapen1
    • er lagen drie dekens op het bed1

Wiktionary: deken

deken
noun
  1. een (vaak dik) doek, met de functie om iemand te bedekken en daarmee warm te houden tijdens de slaap

Cross Translation:
FromToVia
deken frisa; frazada; colcha; cobija; manta blanket — fabric
deken decano dean — senior official in college or university
deken manta; cobija; tapa couverture — Grande pièce d’étoffe épaisse