Nederlands
Uitgebreide vertaling voor dek (Nederlands) in het Spaans
dek:
-
de dek (beddedeken; deken)
-
de dek (bedekking; dekking; overdekking)
Vertaal Matrix voor dek:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cubierta | bedekking; dek; dekking; overdekking | afdekkap; beddensprei; boekomslag; boord; dak; dakbedekking; gewelf; hoed; kaft; kap; kelder; koepel; omslag; overdekking; overkapping; overtrek; plafond; scheepsdek; sprei; stofomslag |
cubrecama | beddedeken; dek; deken | beddensprei; sprei |
manta | beddedeken; dek; deken | afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping |
Verwante woorden van "dek":
dekken:
-
het dekken (dakdekken)
-
dekken (overkappen; overwelven)
cubrir; techar; recubrir; abovedar; poner un techo-
cubrir werkwoord
-
techar werkwoord
-
recubrir werkwoord
-
abovedar werkwoord
-
poner un techo werkwoord
-
Conjugations for dekken:
o.t.t.
- dek
- dekt
- dekt
- dekken
- dekken
- dekken
o.v.t.
- dekte
- dekte
- dekte
- dekten
- dekten
- dekten
v.t.t.
- heb gedekt
- hebt gedekt
- heeft gedekt
- hebben gedekt
- hebben gedekt
- hebben gedekt
v.v.t.
- had gedekt
- had gedekt
- had gedekt
- hadden gedekt
- hadden gedekt
- hadden gedekt
o.t.t.t.
- zal dekken
- zult dekken
- zal dekken
- zullen dekken
- zullen dekken
- zullen dekken
o.v.t.t.
- zou dekken
- zou dekken
- zou dekken
- zouden dekken
- zouden dekken
- zouden dekken
en verder
- ben gedekt
- bent gedekt
- is gedekt
- zijn gedekt
- zijn gedekt
- zijn gedekt
diversen
- dek!
- dekt!
- gedekt
- dekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor dekken:
Verwante woorden van "dekken":
Synoniemen voor "dekken":
Verwante definities voor "dekken":
Wiktionary: dekken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dekken | → esconder; ocultar; abrigar; cubrir | ↔ cover — to conceal or protect |
• dekken | → apuntar; proteger | ↔ cover — protect by shooting |
• dekken | → cubrir | ↔ cover — provide enough money for |
• dekken | → cubrir | ↔ cover — copulate |
• dekken | → poner | ↔ set — to arrange with dishes and cutlery |
• dekken | → forrar; recubrir; revestir; enfundar; cubrir; tapar | ↔ recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général) |