Nederlands
Uitgebreide vertaling voor de weg kwijtraken (Nederlands) in het Spaans
de weg kwijtraken:
de weg kwijtraken werkwoord (raak de weg kwijt, raakt de weg kwijt, raakte de weg kwijt, raakten de weg kwijt, de weg kwijtgeraakt)
-
de weg kwijtraken (verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen)
perderse; equivocarse de camino; perder el camino-
perderse werkwoord
-
equivocarse de camino werkwoord
-
perder el camino werkwoord
-
Conjugations for de weg kwijtraken:
o.t.t.
- raak de weg kwijt
- raakt de weg kwijt
- raakt de weg kwijt
- raken de weg kwijt
- raken de weg kwijt
- raken de weg kwijt
o.v.t.
- raakte de weg kwijt
- raakte de weg kwijt
- raakte de weg kwijt
- raakten de weg kwijt
- raakten de weg kwijt
- raakten de weg kwijt
v.t.t.
- ben de weg kwijtgeraakt
- bent de weg kwijtgeraakt
- is de weg kwijtgeraakt
- zijn de weg kwijtgeraakt
- zijn de weg kwijtgeraakt
- zijn de weg kwijtgeraakt
v.v.t.
- was de weg kwijtgeraakt
- was de weg kwijtgeraakt
- was de weg kwijtgeraakt
- waren de weg kwijtgeraakt
- waren de weg kwijtgeraakt
- waren de weg kwijtgeraakt
o.t.t.t.
- zal de weg kwijtraken
- zult de weg kwijtraken
- zal de weg kwijtraken
- zullen de weg kwijtraken
- zullen de weg kwijtraken
- zullen de weg kwijtraken
o.v.t.t.
- zou de weg kwijtraken
- zou de weg kwijtraken
- zou de weg kwijtraken
- zouden de weg kwijtraken
- zouden de weg kwijtraken
- zouden de weg kwijtraken
diversen
- raak de weg kwijt!
- raakt de weg kwijt!
- de weg kwijtgeraakt
- de weg kwijtrakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor de weg kwijtraken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
equivocarse de camino | de weg kwijtraken; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen | |
perder el camino | de weg kwijtraken; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen | |
perderse | de weg kwijtraken; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen | afgaan; erbij inschieten; falen; floppen; iets mislopen; in de puree lopen; kwijt raken; kwijtraken; misgaan; mislopen; mislukken; missen; stranden; teloorgaan; verkeerd lopen; verliezen; verloren gaan; wegraken; zoek raken; zoekraken |