Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. cremeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor cremeren (Nederlands) in het Spaans

cremeren:

cremeren werkwoord (cremeer, cremeert, cremeerde, cremeerden, gecremeerd)

  1. cremeren (verassen; verbranden)
    quemar; incinerar

Conjugations for cremeren:

o.t.t.
  1. cremeer
  2. cremeert
  3. cremeert
  4. cremeren
  5. cremeren
  6. cremeren
o.v.t.
  1. cremeerde
  2. cremeerde
  3. cremeerde
  4. cremeerden
  5. cremeerden
  6. cremeerden
v.t.t.
  1. heb gecremeerd
  2. hebt gecremeerd
  3. heeft gecremeerd
  4. hebben gecremeerd
  5. hebben gecremeerd
  6. hebben gecremeerd
v.v.t.
  1. had gecremeerd
  2. had gecremeerd
  3. had gecremeerd
  4. hadden gecremeerd
  5. hadden gecremeerd
  6. hadden gecremeerd
o.t.t.t.
  1. zal cremeren
  2. zult cremeren
  3. zal cremeren
  4. zullen cremeren
  5. zullen cremeren
  6. zullen cremeren
o.v.t.t.
  1. zou cremeren
  2. zou cremeren
  3. zou cremeren
  4. zouden cremeren
  5. zouden cremeren
  6. zouden cremeren
en verder
  1. ben gecremeerd
  2. bent gecremeerd
  3. is gecremeerd
  4. zijn gecremeerd
  5. zijn gecremeerd
  6. zijn gecremeerd
diversen
  1. cremeer!
  2. cremeert!
  3. gecremeerd
  4. cremerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor cremeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quemar branden; verbranden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
incinerar cremeren; verassen; verbranden
quemar cremeren; verassen; verbranden aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; opbranden; oppoken; opstoken; poken; stoken; uitbranden

Wiktionary: cremeren

cremeren
verb
  1. (overgankelijk) verbranden van een lijk