Conflict in het Spaans vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

conflict:
- bronca; enfrentamiento; conflicto; pelea; desacuerdo; discordia; colisión
Wiktionary:
- conflict → conflicto, contienda
- conflict → conflicto, discrepancia, distensión

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor conflict (Nederlands) in het Spaans

het conflict (ruzie; onenigheid; botsing; twist)
la bronca; el enfrentamiento; el conflicto; la pelea; el desacuerdo
- bronca [la ~] zelfstandig naamwoord
- enfrentamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- conflicto [el ~] zelfstandig naamwoord
- pelea [la ~] zelfstandig naamwoord
- desacuerdo [el ~] zelfstandig naamwoord
het conflict (tweedracht; verdeeldheid; disharmonie; scheuring; vete; schisma; onenigheid; tweespalt; twist; tweestrijd)
el conflicto; la discordia
- conflicto [el ~] zelfstandig naamwoord
- discordia [la ~] zelfstandig naamwoord
het conflict
la colisión
- colisión [la ~] zelfstandig naamwoord
het conflict
el conflicto
- conflicto [el ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bronca	botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist	dispuut; gefoeter; gekijf; gescheld; meningsverschil; onenigheid; scheldpartij; woordenwisseling
colisión	conflict	aanrijding; aanvaring; afstorten; botsing; collisie; neerstorten; opeen knallen
conflicto	botsing; conflict; disharmonie; onenigheid; ruzie; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete	argument; debat; dispuut; geschil; gevecht; kamp; kwestie; meningsverschil; onenigheid; redestrijd; redetwist; ruzie; strijd; twist; twistgesprek; woordenstrijd; woordenwisseling; worsteling
desacuerdo	botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist	argument; dispuut; geschil; meningsverschil; onenigheid; onmin; onvrede; twist; woordenwisseling
discordia	conflict; disharmonie; onenigheid; scheuring; schisma; tweedracht; tweespalt; tweestrijd; twist; verdeeldheid; vete	gespletenheid; misnoegen; onbehagen; onenigheid; ongenoegen; onmin; ontevredenheid; onvrede; tweedracht; tweespalt; verdeeldheid
enfrentamiento	botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist	argument; confrontatie; ontmoeting; raken; treffen
pelea	botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist	gevecht; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; schermutseling; slag; strijd; strijden; vechtpartij; veldslag
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
discordia		disharmonie; tweedracht

conflict

noun

meningsverschil, botsing tussen partijen die onverzoenlijke doelstellingen nastreven
- conflict → conflicto; contienda

Cross Translation:

From	To	Via
• conflict	→ conflicto	↔ conflict — clash or disagreement
• conflict	→ discrepancia	↔ conflict — incompatibility
• conflict	→ distensión	↔ strife — violent conflict
• conflict	→ conflicto	↔ Konflikt — Gegensatz von Meinungen oder Interessen
• conflict	→ conflicto	↔ conflit — Lutte armée