Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- coachen:
- coach:
-
Wiktionary:
- coachen → entrenar
- coach → entrenadora, entrenador
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor coachen (Nederlands) in het Spaans
coachen:
Vertaal Matrix voor coachen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
adiestrar | bekwamen; coachen; harden; oefenen; trainen | africhten; dier africhten; dresseren; trainen |
ejercitar | bekwamen; coachen; harden; oefenen; trainen |
Verwante woorden van "coachen":
coachen vorm van coach:
-
de coach (oefenmeester)
Vertaal Matrix voor coach:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
preparador | coach; oefenmeester | instructeur; leermeester; oefenmeester; opleider; voorbereider |
seleccionador | coach; oefenmeester |
Verwante woorden van "coach":
Wiktionary: coach
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• coach | → entrenadora; entrenador | ↔ coach — trainer |