Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. cash:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor cash (Nederlands) in het Spaans

cash:

cash bijvoeglijk naamwoord

  1. cash (contant; baar)
    al contado; contante

cash [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de cash (baar; specie)
    el dinero en efectivo

Vertaal Matrix voor cash:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dinero en efectivo baar; cash; specie contant geld; kasgeld; kasmiddelen; kassaldo; kasvoorraad
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- contant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
al contado baar; cash; contant
contante baar; cash; contant

Verwante woorden van "cash":

  • cashen

Synoniemen voor "cash":


Verwante definities voor "cash":

  1. meteen bij aankoop1
    • je moet cash betalen1

Wiktionary: cash


Cross Translation:
FromToVia
cash efectivo cash — money in the form of notes/bills and coins
cash efectivo argent liquideargent immédiatement utilisable, car sous forme de monnaie (pièces ou billet de banque).