Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bult (Nederlands) in het Spaans

bult:

bult [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bult (bochel)
    el chichón; el bulto; la chepa; el cheposo; la desigualdad; la joroba; el jorobado; el chipojo
    • chichón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bulto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • chepa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cheposo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • desigualdad [la ~] zelfstandig naamwoord
    • joroba [la ~] zelfstandig naamwoord
    • jorobado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • chipojo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de bult (buil; bobbel; knobbel)
    la roncha; el bulto
    • roncha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bulto [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. de bult (zwelling; bolling; steenpuist; )
    el hinchamiento; la hinchazón
  4. de bult (heuvel)
    la colina; el cerro
    • colina [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cerro [el ~] zelfstandig naamwoord
  5. de bult (zwelling; bolling; bobbel; )
    el bulto; el bollo; la hinchazón; el punto hinchado
  6. de bult (kneuswond; kneuzing; letsel; buil)
    el nivel; el pedazo; el bulto; la contusión; la roncha; la nobleza; la hinchazón; el abultado
    • nivel [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pedazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bulto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • contusión [la ~] zelfstandig naamwoord
    • roncha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • nobleza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hinchazón [la ~] zelfstandig naamwoord
    • abultado [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bult:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abultado buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel bultenaar; gebochelde
bollo bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling bal; bluts; bol wol; broodje; deuk; gezwel; harses; instulping; kadetje; kleine punt; knobbel; knoest; kwast; puntje; tumor
bulto bobbel; bochel; bolling; buil; bult; kneuswond; kneuzing; knobbel; letsel; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling baal; bobbel; gezwel; hobbeling; knobbel; knoest; kwast; moot; pak; plak; rugzak; tranche; tumor; uitpuiling; uitstulping
cerro bult; heuvel
chepa bochel; bult
cheposo bochel; bult
chichón bochel; bult
chipojo bochel; bult
colina bult; heuvel bergje; kleine berg; koolzaad
contusión buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel
desigualdad bochel; bult bobbel; hobbel; hobbeligheid; hobbeling; oneffenheid; ongelijkheid; ruwheid; uit de hoogte doen; verhevenheid
hinchamiento bobbel; bolling; buil; bult; dikte; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling
hinchazón bobbel; bolling; buil; bult; dikte; kneuswond; kneuzing; letsel; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; steenpuist; zwelling aangroei; aanwas; declamatie; gezwollenheid; holle hoogdravendheid; knobbel; knoest; kwast; opgeblazenheid; opgezetheid; opgezwollen plek; opzetting; uitdijen; uitdijing; verdikking; zwelling
joroba bochel; bult
jorobado bochel; bult bultenaar; gebochelde
nivel buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel effenheid; graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; pijlhoogte; plan; stand; vlak; vlakheid
nobleza buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel aanzien; adel; adeldom; adelstand; edel; edelen; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid
pedazo buil; bult; kneuswond; kneuzing; letsel aandeel; deel; diggel; groot en dik stuk; homp; klont; klonter; mondvol; part; schar; scherf; splinter
punto hinchado bobbel; bolling; buil; bult; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; zwelling
roncha bobbel; buil; bult; kneuswond; kneuzing; knobbel; letsel
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
nivel dimensieniveau; laag; niveau
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abultado bol; bolstaand; bultig; dik; lijvig; star; strak; uitpuilend; verstard; vet; zwaar van lijf
jorobado bochelig; gebocheld

Verwante woorden van "bult":

  • bulten

Wiktionary: bult


Cross Translation:
FromToVia
bult protuberancia; abultamiento; bulto bulge — Something sticking out
bult hoyuelo dimple — small depression or indentation in generic surface
bult giba; joroba; córcova; tuberosidad; tubérculo bosseenflure, tumeur sur une région osseuse, causer par un choc ou une contusion.