Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Spaans ->Vertaal bries

Vertaal bries van Nederlands naar Spaans

Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bries:
  2. briesen:
  3. Wiktionary:

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bries (Nederlands) in het Spaans

bries:

bries [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bries (wind)
    la brisa
    • brisa [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bries:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brisa bries; wind scheet; wind

Verwante woorden van "bries":


Wiktionary: bries

bries
noun
  1. zachte frisse wind

briesen:

briesen werkwoord (bries, briest, brieste, briesten, gebriest)

  1. briesen
    resoplar

Conjugations for briesen:

o.t.t.
  1. bries
  2. briest
  3. briest
  4. briesen
  5. briesen
  6. briesen
o.v.t.
  1. brieste
  2. brieste
  3. brieste
  4. briesten
  5. briesten
  6. briesten
v.t.t.
  1. heb gebriest
  2. hebt gebriest
  3. heeft gebriest
  4. hebben gebriest
  5. hebben gebriest
  6. hebben gebriest
v.v.t.
  1. had gebriest
  2. had gebriest
  3. had gebriest
  4. hadden gebriest
  5. hadden gebriest
  6. hadden gebriest
o.t.t.t.
  1. zal briesen
  2. zult briesen
  3. zal briesen
  4. zullen briesen
  5. zullen briesen
  6. zullen briesen
o.v.t.t.
  1. zou briesen
  2. zou briesen
  3. zou briesen
  4. zouden briesen
  5. zouden briesen
  6. zouden briesen
diversen
  1. bries!
  2. briest!
  5. gebriest
  6. briesend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor briesen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
resoplar briesen sniffen; snotteren

Verwante woorden van "briesen":


Wiktionary: briesen

briesen
verb
  1. tekeergaan
  2. geluid van dieren
Cross Translation:
FromToVia
• briesen → resollar; resoplar; bufar ↔ schnauben — wütend reden, aufgebracht herumschreien







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0646 seconde
Page rendered in 1.0 seconds