Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. boos worden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor boos worden (Nederlands) in het Spaans

boos worden:

boos worden werkwoord (word boos, wordt boos, werd boos, werden boos, boos geworden)

  1. boos worden
    enfadarse; enojarse; enfurecerse

Conjugations for boos worden:

o.t.t.
  1. word boos
  2. wordt boos
  3. wordt boos
  4. worden boos
  5. worden boos
  6. worden boos
o.v.t.
  1. werd boos
  2. werd boos
  3. werd boos
  4. werden boos
  5. werden boos
  6. werden boos
v.t.t.
  1. ben boos geworden
  2. bent boos geworden
  3. is boos geworden
  4. zijn boos geworden
  5. zijn boos geworden
  6. zijn boos geworden
v.v.t.
  1. was boos geworden
  2. was boos geworden
  3. was boos geworden
  4. waren boos geworden
  5. waren boos geworden
  6. waren boos geworden
o.t.t.t.
  1. zal boos worden
  2. zult boos worden
  3. zal boos worden
  4. zullen boos worden
  5. zullen boos worden
  6. zullen boos worden
o.v.t.t.
  1. zou boos worden
  2. zou boos worden
  3. zou boos worden
  4. zouden boos worden
  5. zouden boos worden
  6. zouden boos worden
diversen
  1. word boos!
  2. wordt boos!
  3. boos geworden
  4. boos wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor boos worden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enfadarse boos worden
enfurecerse boos worden blaffen; brullen; bulderen; daveren; foeteren; fulmineren; schreeuwen; uitvaren tegen; vloeken; vuilbekken
enojarse boos worden

Verwante vertalingen van boos worden