Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
derribar
|
|
doodschieten; neerleggen; neerschieten
|
picar
|
|
happen in; toehappen
|
talar
|
|
kappen; omhakken; vellen
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cortar arboles
|
bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
|
|
dar golpes
|
bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
|
aankloppen; aantikken; beroeren; beuken; een klap geven; iemand raken; iemand treffen; kloppen; raken; rammen; slaan; tikken; treffen
|
dar hachazos
|
bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
|
|
derribar
|
bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
|
afbreken; begeven; breken; deponeren; dompen; flippen; iets afbreken; inhakken; inhouwen; kantelen; kiepen; leggen; naar beneden werpen; neerhalen; neerleggen; neersabelen; neerschieten; neerslaan; neerwerpen; neerzetten; omduwen; omgooien; omkiepen; omkieperen; omlaag werpen; omslaan; omstoten; omver kiepen; omvergooien; omverhalen; omverrukken; omverstoten; omvertrekken; omverwerpen; omwerpen; onderuit halen; onderuithalen; overhoopschieten; plaatsen; ruineren; slopen; smijten; stationeren; ten val brengen; uit elkaar halen; uitgommen; uitroeien; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vernielen; vernietigen; verwoesten; vlakken; vloeren; wegvagen; wegvegen; wippen; wissen; zetten
|
peinarse
|
bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
|
|
picar
|
bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
|
aanbijten; aanleiding geven tot; aanvreten; afbedelen; afbikken; afsnijden; bikken; doorsteken; een inkeping maken; erdoor steken; eten; inbijten; inetsen; inkepen; inkerven; invreten; kartelen; kartels krijgen; kepen; kerven; kietelen; kittelen; kriebelen; naar binnen werken; ophitsen; prikken; provoceren; snijden; steken; steken geven; uitdagen; uitlokken; wegbikken
|
recortar
|
bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
|
achteruitgaan; afnemen; beknotten; beperken; bijknippen; bijsnijden; coifferen; declineren; een beetje knippen; inperken; kappen; kleiner maken; knippen; minder worden; minimaliseren; uitknippen; verkleinen; wegsnijden
|
tajar
|
bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
|
|
talar
|
bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
|
omhouwen; ontbomen; ontbossen
|