Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Spaans ->Vertaal boerderij

Vertaal boerderij van Nederlands naar Spaans

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

boerderij:
- finca; casa de labranza; quinta; vivienda campesina
Wiktionary:
- boerderij → finca, granja
- boerderij → granja, finca, bien (raíz), dominio, capital, fondo, fondos, propriedad

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor boerderij (Nederlands) in het Spaans

boerderij:

boerderij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de boerderij (boerenhofstede; hoeve; boerenhoeve)
la finca; la casa de labranza; la quinta; la vivienda campesina
- finca [la ~] zelfstandig naamwoord
- casa de labranza [la ~] zelfstandig naamwoord
- quinta [la ~] zelfstandig naamwoord
- vivienda campesina [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor boerderij:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
casa de labranza	boerderij; boerenhoeve; boerenhofstede; hoeve
finca	boerderij; boerenhoeve; boerenhofstede; hoeve	boerenerf; bouwsel; bouwterrein; bouwwerk; buitenhuis; buitenverblijf; erf; gebied; gebouw; heem; hof; kavel; landhuis; pand; perceel; terrein
quinta	boerderij; boerenhoeve; boerenhofstede; hoeve	buitenhuis; buitenverblijf; kwint; landhuis; vijfde
vivienda campesina	boerderij; boerenhoeve; boerenhofstede; hoeve	boerenhuis; boerenwoning

Verwante woorden van "boerderij":

boerderijen

Wiktionary: boerderij

boerderij

noun

een onderneming van een boer
- boerderij → finca; granja

Cross Translation:

From	To	Via
• boerderij	→ granja; finca	↔ farm — a place where agricultural activities take place
• boerderij	→ granja; bien (raíz); finca	↔ Bauernhof — Landwirtschaft: Wohnhaus, Stallungen, Wirtschaftsgelände und Felder, die zusammengenommen einen kleinen landwirtschaftlichen Betrieb darstellen
• boerderij	→ dominio	↔ domaine — Propriété d’une assez vaste étendue et contenant des biens-fonds de diverse nature. (Sens général)
• boerderij	→ capital; fondo; fondos; finca; propriedad	↔ fonds — ensemble de biens matériels ou immatériels servant à l’usage principal d’une activité.