Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- blozen:
-
Wiktionary:
- blozen → ruborizarse, enrojecerse, abochornar, sonrojarse, ponerse colorado, ponerse rojo
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor blozen (Nederlands) in het Spaans
blozen:
-
blozen (gloeien; rood worden; kleuren)
colorear; ponerse colorado; ruborizarse; estar al rojo vivo; iluminar; estar latente; arder; sonrojarse; enrojecer; avergonzarse; abochornarse; arder sin llama-
colorear werkwoord
-
ponerse colorado werkwoord
-
ruborizarse werkwoord
-
estar al rojo vivo werkwoord
-
iluminar werkwoord
-
estar latente werkwoord
-
arder werkwoord
-
sonrojarse werkwoord
-
enrojecer werkwoord
-
avergonzarse werkwoord
-
abochornarse werkwoord
-
arder sin llama werkwoord
-
Conjugations for blozen:
o.t.t.
- bloos
- bloost
- bloost
- blozen
- blozen
- blozen
o.v.t.
- bloosde
- bloosde
- bloosde
- bloosden
- bloosden
- bloosden
v.t.t.
- heb gebloosd
- hebt gebloosd
- heeft gebloosd
- hebben gebloosd
- hebben gebloosd
- hebben gebloosd
v.v.t.
- had gebloosd
- had gebloosd
- had gebloosd
- hadden gebloosd
- hadden gebloosd
- hadden gebloosd
o.t.t.t.
- zal blozen
- zult blozen
- zal blozen
- zullen blozen
- zullen blozen
- zullen blozen
o.v.t.t.
- zou blozen
- zou blozen
- zou blozen
- zouden blozen
- zouden blozen
- zouden blozen
diversen
- bloos!
- bloost!
- gebloosd
- blozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor blozen:
Wiktionary: blozen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• blozen | → ruborizarse; enrojecerse; abochornar; sonrojarse | ↔ blush — to redden in the face from shame, excitement or embarrassment |
• blozen | → ponerse colorado | ↔ color — become red through increased blood flow |
• blozen | → ponerse rojo; sonrojarse; abochornar | ↔ rougir — trans|fr rendre rouge ; peindre ou teindre en rouge. |