Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betwist (Nederlands) in het Spaans

betwist:

betwist bijvoeglijk naamwoord

  1. betwist (bedenkelijk; omstreden; twijfelachtig; )
    cuestionable; sospechoso; discutible; dudoso

Vertaal Matrix voor betwist:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cuestionable bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; discutabel; dubieus; kwestieus; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; twijfelachtig; vaag; variërend; wisselend; wisselvallig
discutible bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; twijfelachtig
dudoso bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; discutabel; dubieus; duister; kwestieus; louche; niet duidelijk; niet helder; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onhelder; onklaar; troebel; twijfelachtig; vaag; verdacht
sospechoso bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht akelig; donker; dreigend; dubieus; duister; eng; glibberig; griezelig; huiveringwekkend; leugenachtig; louche; luguber; malafide; obscuur; onappetijtelijk; onbetrouwbaar; onduidelijk; onguur; onheilspellend; onsmakelijk; sinister; variërend; verdacht; walgelijk; wisselend; wisselvallig; wollig

Verwante woorden van "betwist":

  • betwiste

betwisten:

betwisten werkwoord (betwist, betwistte, betwistten, betwist)

  1. betwisten (aanvechten; bestrijden)
    impugnar; cuestionar; atacar

Conjugations for betwisten:

o.t.t.
  1. betwist
  2. betwist
  3. betwist
  4. betwisten
  5. betwisten
  6. betwisten
o.v.t.
  1. betwistte
  2. betwistte
  3. betwistte
  4. betwistten
  5. betwistten
  6. betwistten
v.t.t.
  1. heb betwist
  2. hebt betwist
  3. heeft betwist
  4. hebben betwist
  5. hebben betwist
  6. hebben betwist
v.v.t.
  1. had betwist
  2. had betwist
  3. had betwist
  4. hadden betwist
  5. hadden betwist
  6. hadden betwist
o.t.t.t.
  1. zal betwisten
  2. zult betwisten
  3. zal betwisten
  4. zullen betwisten
  5. zullen betwisten
  6. zullen betwisten
o.v.t.t.
  1. zou betwisten
  2. zou betwisten
  3. zou betwisten
  4. zouden betwisten
  5. zouden betwisten
  6. zouden betwisten
diversen
  1. betwist!
  2. betwist!
  3. betwist
  4. betwistend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

betwisten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. betwisten (aanvechten; bestrijden)
    el impugnar; el cuestionar

Vertaal Matrix voor betwisten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atacar aantasten; aanvallen; attaqueren; een uitval doen
cuestionar aanvechten; bestrijden; betwisten
impugnar aanvechten; bestrijden; betwisten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atacar aanvechten; bestrijden; betwisten aanvallen; afsluiten; attaqueren; belegeren; bestormen; dichtdoen; doordrijven; geweld gebruiken; grijpen; onteren; ontwijden; overvallen; schofferen; sluiten; toedoen; toemaken; toeslaan
cuestionar aanvechten; bestrijden; betwisten
impugnar aanvechten; bestrijden; betwisten bakkeleien; duelleren; kampen; kleunen; knokken; matten; vechten

Wiktionary: betwisten

betwisten
verb
  1. iemand iets ~ iemand het recht ergens toe trachten te ontzeggen
  2. aanvechten, tegenspreken

Cross Translation:
FromToVia
betwisten impugnar impugn — question the validity of
betwisten discutir; objetar; contradecir contester — Mettre en discussion ce que quelqu’un revendique.
betwisten discutir; objetar; contradecir disputer — Être en discussion plus ou moins vif à propos d’opinions, d’intérêts.
betwisten protestar protesterpromettre formellement, assurer positivement, solennellement.