Nederlands
Uitgebreide vertaling voor betimmeren (Nederlands) in het Spaans
betimmeren:
-
betimmeren
entablar; enmaderar; revestir de madera-
entablar werkwoord
-
enmaderar werkwoord
-
revestir de madera werkwoord
-
Conjugations for betimmeren:
o.t.t.
- betimmer
- betimmert
- betimmert
- betimmeren
- betimmeren
- betimmeren
o.v.t.
- betimmerde
- betimmerde
- betimmerde
- betimmerden
- betimmerden
- betimmerden
v.t.t.
- heb betimmerd
- hebt betimmerd
- heeft betimmerd
- hebben betimmerd
- hebben betimmerd
- hebben betimmerd
v.v.t.
- had betimmerd
- had betimmerd
- had betimmerd
- hadden betimmerd
- hadden betimmerd
- hadden betimmerd
o.t.t.t.
- zal betimmeren
- zult betimmeren
- zal betimmeren
- zullen betimmeren
- zullen betimmeren
- zullen betimmeren
o.v.t.t.
- zou betimmeren
- zou betimmeren
- zou betimmeren
- zouden betimmeren
- zouden betimmeren
- zouden betimmeren
diversen
- betimmer!
- betimmert!
- betimmerd
- betimmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor betimmeren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enmaderar | betimmeren | lambriseren |
entablar | betimmeren | aangaan; aanknopen |
revestir de madera | betimmeren |
Wiktionary: betimmeren
betimmeren
verb
-
het aanbrengen van sierhout
- betimmeren → enmaderar