Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bestoken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bestoken (Nederlands) in het Spaans

bestoken:

bestoken werkwoord (bestook, bestookt, bestookte, bestookten, bestoken)

  1. bestoken (beschieten)
    bombardear; acañonear; cañonear
  2. bestoken (met kanon beschieten; kanonneren)
    cañonear

Conjugations for bestoken:

o.t.t.
  1. bestook
  2. bestookt
  3. bestookt
  4. bestoken
  5. bestoken
  6. bestoken
o.v.t.
  1. bestookte
  2. bestookte
  3. bestookte
  4. bestookten
  5. bestookten
  6. bestookten
v.t.t.
  1. heb bestoken
  2. hebt bestoken
  3. heeft bestoken
  4. hebben bestoken
  5. hebben bestoken
  6. hebben bestoken
v.v.t.
  1. had bestoken
  2. had bestoken
  3. had bestoken
  4. hadden bestoken
  5. hadden bestoken
  6. hadden bestoken
o.t.t.t.
  1. zal bestoken
  2. zult bestoken
  3. zal bestoken
  4. zullen bestoken
  5. zullen bestoken
  6. zullen bestoken
o.v.t.t.
  1. zou bestoken
  2. zou bestoken
  3. zou bestoken
  4. zouden bestoken
  5. zouden bestoken
  6. zouden bestoken
diversen
  1. bestook!
  2. bestookt!
  3. bestoken
  4. bestokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bestoken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bombardear inpepering; inwrijving
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acañonear beschieten; bestoken
bombardear beschieten; bestoken bombarderen; vanuit de lucht beschieten
cañonear beschieten; bestoken; kanonneren; met kanon beschieten