Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. beluisteren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beluisteren (Nederlands) in het Spaans

beluisteren:

beluisteren werkwoord (beluister, beluistert, beluisterde, beluisterden, beluisterd)

  1. beluisteren (luisteren)
    escuchar

Conjugations for beluisteren:

o.t.t.
  1. beluister
  2. beluistert
  3. beluistert
  4. beluisteren
  5. beluisteren
  6. beluisteren
o.v.t.
  1. beluisterde
  2. beluisterde
  3. beluisterde
  4. beluisterden
  5. beluisterden
  6. beluisterden
v.t.t.
  1. heb beluisterd
  2. hebt beluisterd
  3. heeft beluisterd
  4. hebben beluisterd
  5. hebben beluisterd
  6. hebben beluisterd
v.v.t.
  1. had beluisterd
  2. had beluisterd
  3. had beluisterd
  4. hadden beluisterd
  5. hadden beluisterd
  6. hadden beluisterd
o.t.t.t.
  1. zal beluisteren
  2. zult beluisteren
  3. zal beluisteren
  4. zullen beluisteren
  5. zullen beluisteren
  6. zullen beluisteren
o.v.t.t.
  1. zou beluisteren
  2. zou beluisteren
  3. zou beluisteren
  4. zouden beluisteren
  5. zouden beluisteren
  6. zouden beluisteren
diversen
  1. beluister!
  2. beluistert!
  3. beluisterd
  4. beluisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beluisteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
escuchar horen; luisteren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
escuchar beluisteren; luisteren aandachtig luisteren; aanhoren; gehoorzamen; geluid waarnemen; horen; luisteren; ondervragen; opletten; overhoren; toehoren; toeluisteren; uithoren; uitvragen; verhoren

Wiktionary: beluisteren

beluisteren
verb
  1. aandachtig naar iets luisteren

Cross Translation:
FromToVia
beluisteren escuchar écouter — Faire attention, prêter l’oreille pour entendre.