Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. belading:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor belading (Nederlands) in het Spaans

belading:

belading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de belading (vracht; lading; last)
    el cargo; el peso; la carga; el cargamento
    • cargo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • peso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • carga [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cargamento [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor belading:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
carga belading; lading; last; vracht bagage; belasting; bepakking; cargo; draaglast; geharrewar; inlading; inscheping; karrenvracht; lading; nettolading; uploaden; vracht; vrachtgoed
cargamento belading; lading; last; vracht druk; financiële last; geharrewar; inladen; karrenvracht; scheepslading; verlading; vrachtgoed
cargo belading; lading; last; vracht aantijging; ambacht; ambt; arbeid; beschuldiging; betrekking; bezigheid; cargo; functie; inlading; inscheping; insinuatie; inspanning; karrenvracht; lading; taak; vak; verdachtmaking; vracht; vrachtgoed; werk; werkzaamheid
peso belading; lading; last; vracht aantal kilogrammen; allegaartje; balans; bascule; druk; dwang; geharrewar; gelazer; gewicht; gewichtsklasse; mengelmoes; narigheid; omhulling; pressie; samenraapsel; trammelant; vrachtgoed; waag; waaggebouw; weegschaal; zwaarte
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
peso gewicht