Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bekvechten (Nederlands) in het Spaans
bekvechten:
-
bekvechten (ruzieën; twisten; hakketakken; bakkeleien)
discutir; pelearse de palabra; pelotear; reñir-
discutir werkwoord
-
pelearse de palabra werkwoord
-
pelotear werkwoord
-
reñir werkwoord
-
Conjugations for bekvechten:
o.t.t.
- bekvecht
- bekvecht
- bekvecht
- bekvechten
- bekvechten
- bekvechten
o.v.t.
- bekvechtte
- bekvechtte
- bekvechtte
- bekvechtten
- bekvechtten
- bekvechtten
v.t.t.
- heb gebekvecht
- hebt gebekvecht
- heeft gebekvecht
- hebben gebekvecht
- hebben gebekvecht
- hebben gebekvecht
v.v.t.
- had gebekvecht
- had gebekvecht
- had gebekvecht
- hadden gebekvecht
- hadden gebekvecht
- hadden gebekvecht
o.t.t.t.
- zal bekvechten
- zult bekvechten
- zal bekvechten
- zullen bekvechten
- zullen bekvechten
- zullen bekvechten
o.v.t.t.
- zou bekvechten
- zou bekvechten
- zou bekvechten
- zouden bekvechten
- zouden bekvechten
- zouden bekvechten
diversen
- bekvecht!
- bekvecht!
- gebekvecht
- bekvechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bekvechten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
discutir | ruzie maken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
discutir | bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten | argumenteren; bediscussiëren; bepraten; bespreken; debatteren; discussiëren; disputeren; doorpraten; doorspreken; kiften; kijven; krakelen; overleg voeren; praten over; protesteren; redetwisten; ruzie hebben; ruzie maken; ruziën; tegenspreken; tegenwerpen; twisten; uitpraten; uitspreken; weerspreken |
pelearse de palabra | bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten | |
pelotear | bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten | |
reñir | bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten | bakkeleien; duelleren; foeteren; kampen; kibbelen; knokken; matten; uitfoeteren; uitkafferen; uitschelden; uitvloeken; vechten |