Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor beknotten (Nederlands) in het Spaans
beknotten:
-
beknotten (beperken)
limitar; vallar; reducir; recortar; cercenar; cerrar; colocar; encerrar; depositar; estafar; derrocar; acorralar; acotar; destituir; cercar; apear; destronar; deslindar-
limitar werkwoord
-
vallar werkwoord
-
reducir werkwoord
-
recortar werkwoord
-
cercenar werkwoord
-
cerrar werkwoord
-
colocar werkwoord
-
encerrar werkwoord
-
depositar werkwoord
-
estafar werkwoord
-
derrocar werkwoord
-
acorralar werkwoord
-
acotar werkwoord
-
destituir werkwoord
-
cercar werkwoord
-
apear werkwoord
-
destronar werkwoord
-
deslindar werkwoord
-
-
beknotten (inperken)
Conjugations for beknotten:
o.t.t.
- beknot
- beknot
- beknot
- beknotten
- beknotten
- beknotten
o.v.t.
- beknotte
- beknotte
- beknotte
- beknotten
- beknotten
- beknotten
v.t.t.
- heb beknot
- hebt beknot
- heeft beknot
- hebben beknot
- hebben beknot
- hebben beknot
v.v.t.
- had beknot
- had beknot
- had beknot
- hadden beknot
- hadden beknot
- hadden beknot
o.t.t.t.
- zal beknotten
- zult beknotten
- zal beknotten
- zullen beknotten
- zullen beknotten
- zullen beknotten
o.v.t.t.
- zou beknotten
- zou beknotten
- zou beknotten
- zouden beknotten
- zouden beknotten
- zouden beknotten
diversen
- beknot!
- beknot!
- beknot
- beknottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor beknotten:
Computer vertaling door derden: