Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bekken (Nederlands) in het Spaans

bekken:

bekken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bekken (waterbekken; bassin)
    el estanque
  2. het bekken (heupgewricht)
    la articulación coxofemoral

bekken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bekken (muilen)
    el picos; la bocazas
    • picos [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bocazas [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de bekken (meervoud van bek)
    la bocas de animales

Vertaal Matrix voor bekken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
articulación coxofemoral bekken; heupgewricht
bocas de animales bekken; meervoud van bek
bocazas bekken; muilen blaaskaak; bluffer; grote bek; grote mond; opschepper; snoever; windbuil
estanque bassin; bekken; waterbekken plas; poel; vijver
picos bekken; muilen klepels; schenktuiten; snavels; tuiten; vogelbekken

Verwante woorden van "bekken":

  • bekkens, bekkentje, bekkentjes, bek

Verwante definities voor "bekken":

  1. gedeelte van je lichaam tussen je heupen1
    • haar bekken is niet ruim genoeg om een kind te baren1

Wiktionary: bekken


Cross Translation:
FromToVia
bekken cuenca basin — area of water that drains into a river
bekken pelvis pelvis — bone
bekken estanque; pileta pool — body of water
bekken beso smooch(informal) a kiss
bekken pelvis bassin — Grande cavité osseuse qui forme la base du tronc et sert de point d’attache aux membres inférieurs.
bekken pelvis; barreño; lebrillo; jofaina; bol; escudilla; recipiente de agua; alberca; balsa; estanque; pilón; dársena; cuenca bol — coupe hémisphérique

bekken vorm van bek:

bek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bek (smoel; muil; waffel; smoelwerk)
    la mandíbulas; la boca; el pico; la bocaza
    • mandíbulas [la ~] zelfstandig naamwoord
    • boca [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pico [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bocaza [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boca bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel brutaal zijn; grote mond hebben; mond; monding; tater
bocaza bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel brutaal zijn; flapuit; grote mond hebben; mond; tater
mandíbulas bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel
pico bek; muil; smoel; smoelwerk; waffel bergspits; bergtop; brutaal zijn; centrumspits; grote mond hebben; hoogst haalbare; hoogtepunt; mond; piek; snavel; snebben; spits; summum; tater; top; toppunt; tuit; vogelbek

Verwante woorden van "bek":


Wiktionary: bek

bek
noun
  1. snavel van vogels

Cross Translation:
FromToVia
bek pico beak — structure projecting from a bird's face
bek pico bill — bird's beak
bek boca mouth — the opening of an animal through which food is ingested
bek pico SchnabelZoologie: das Mundwerkzeug bestimmter Tiere
bek hocico Schnauze — vorspringender Maul- und Nasenbereich bei Tieren
bek desembocadura; boca embouchure — géographie|fr lieu où se jeter un fleuve dans la mer ou par lequel une rivière se jette dans un fleuve ou dans une autre rivière.
bek fauces; abismo; despeñadero; precipicio gouffrecavité large et profonde, vide ou remplie d’eau.
bek fauces; hocico; boca gueulebouche chez les animaux carnassiers, chez certains poissons et certains gros reptiles.