Nederlands
Uitgebreide vertaling voor barricaderen (Nederlands) in het Spaans
barricaderen:
-
barricaderen (versperren)
bloquear; obstaculizar; obstruir; poner trabas a; levantar barricadas en-
bloquear werkwoord
-
obstaculizar werkwoord
-
obstruir werkwoord
-
poner trabas a werkwoord
-
levantar barricadas en werkwoord
-
Conjugations for barricaderen:
o.t.t.
- barricadeer
- barricadeert
- barricadeert
- barricaderen
- barricaderen
- barricaderen
o.v.t.
- barricadeerde
- barricadeerde
- barricadeerde
- barricadeerden
- barricadeerden
- barricadeerden
v.t.t.
- heb gebarricadeerd
- hebt gebarricadeerd
- heeft gebarricadeerd
- hebben gebarricadeerd
- hebben gebarricadeerd
- hebben gebarricadeerd
v.v.t.
- had gebarricadeerd
- had gebarricadeerd
- had gebarricadeerd
- hadden gebarricadeerd
- hadden gebarricadeerd
- hadden gebarricadeerd
o.t.t.t.
- zal barricaderen
- zult barricaderen
- zal barricaderen
- zullen barricaderen
- zullen barricaderen
- zullen barricaderen
o.v.t.t.
- zou barricaderen
- zou barricaderen
- zou barricaderen
- zouden barricaderen
- zouden barricaderen
- zouden barricaderen
diversen
- barricadeer!
- barricadeert!
- gebarricadeerd
- barricaderende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor barricaderen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
obstaculizar | belemmeren; beperken | |
obstruir | belemmeren; beperken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bloquear | barricaderen; versperren | afgrendelen; afsluiten; belemmeren; beletten; blokkeren; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; knoppenraster; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen; verhinderen; voorkomen; voorkómen |
levantar barricadas en | barricaderen; versperren | belemmeren; beletten; verhinderen; voorkomen; voorkómen |
obstaculizar | barricaderen; versperren | belemmeren; beletten; doen mislukken; dwarsbomen; dwarsliggen; een stokje steken voor; kazen; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; verhinderen; verijdelen; voorkomen; voorkómen; weerstreven |
obstruir | barricaderen; versperren | bemoeilijken; kazen; moeilijker maken; zwaarder maken |
poner trabas a | barricaderen; versperren |