Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bannen:
  2. ban:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bannen (Nederlands) in het Spaans

bannen:

bannen werkwoord (ban, bant, bande, banden, geband)

  1. bannen (uitbannen; verbannen; verdrijven; )
    expulsar; echar; expeler; exiliar; desterrar; ahuyentar

Conjugations for bannen:

o.t.t.
  1. ban
  2. bant
  3. bant
  4. bannen
  5. bannen
  6. bannen
o.v.t.
  1. bande
  2. bande
  3. bande
  4. banden
  5. banden
  6. banden
v.t.t.
  1. heb geband
  2. hebt geband
  3. heeft geband
  4. hebben geband
  5. hebben geband
  6. hebben geband
v.v.t.
  1. had geband
  2. had geband
  3. had geband
  4. hadden geband
  5. hadden geband
  6. hadden geband
o.t.t.t.
  1. zal bannen
  2. zult bannen
  3. zal bannen
  4. zullen bannen
  5. zullen bannen
  6. zullen bannen
o.v.t.t.
  1. zou bannen
  2. zou bannen
  3. zou bannen
  4. zouden bannen
  5. zouden bannen
  6. zouden bannen
diversen
  1. ban!
  2. bant!
  3. geband
  4. bannende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bannen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
echar weggooien
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ahuyentar bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen afschrikken; bang maken; verschrikken
desterrar bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
echar bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen afdanken; afscheiden; afvoeren; begeleiden; bijgieten; doneren; ecarteren; geven; gieten; gunnen; gunst verlenen; ingieten; inschenken; intappen; leiden; lozen; meevoeren; ontheffen; ontslaan; opsturen; posten; schenken; serveren; smijten; sturen; tappen; toezenden; uitscheiden; uitstorten; uitstoten; uitsturen; uitwerpen; verhuizen; verkassen; verzenden; voeren; weggooien; wegsmijten; wegsturen; wegzenden
exiliar bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
expeler bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen uitdrijven
expulsar bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen afnemen; afzonderen; demonteren; deporteren; ecarteren; lichten; ontheffen; ontmantelen; ontslaan; onttakelen; opsturen; posten; sturen; toezenden; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uitdrijven; uiteen nemen; uitsturen; uitwerpen; uitwijzen; uitzetten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; verzenden; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegsturen; wegwerken; wegzenden

Verwante woorden van "bannen":


Wiktionary: bannen


Cross Translation:
FromToVia
bannen relegar relegate — to exile

bannen vorm van ban:

ban [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ban (kerkban)
    la excomunión; el destierro; el anatema; el boicoteo
  2. de ban (betoverende invloed)
    el encantamiento

Vertaal Matrix voor ban:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anatema ban; kerkban banvloek; vertikking; vervloeking; verwensing; vloek
boicoteo ban; kerkban boycot
destierro ban; kerkban ballingschap; deportatie; uitbanning; uitwijzing; verbanning; verjaging
encantamiento ban; betoverende invloed aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; fascinatie
excomunión ban; kerkban

Verwante woorden van "ban":


Wiktionary: ban


Cross Translation:
FromToVia
ban anatema anathème — (christianisme) sentence de malédiction qui retrancher de la communion de l’Église.
ban territorio territoireétendue de terre plus ou moins précisément délimitée.