Nederlands

Uitgebreide vertaling voor baantje (Nederlands) in het Spaans

baantje:

baantje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het baantje
    el trabajo; el empleo; la función; el trabajito; la changa; el empleo remunerado

Vertaal Matrix voor baantje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
changa baantje
empleo baantje aanwending; ambacht; arbeid; arbeidsplaats; baan; bezigheid; dienst; dienstbetrekking; functie; gebruik; hobby; inspanning; inzet; job; karwei; kerkviering; loonarbeid; loonwerk; mis; positie; taak; toepassing; vak; werk; werkgelegenheid; werkkring; werkplek; werkzaamheid
empleo remunerado baantje
función baantje ambt; arbeid; betrekking; bezigheid; functie; happening; hobby; job; karwei; performance; show; voorstelling
trabajito baantje karweitje; klusje
trabajo baantje ambacht; arbeid; arbeidsplaats; baan; beroep; bezigheid; broodwinning; dienstbetrekking; functie; gespeel; grote daad; hobby; inspanning; job; karwei; kinderspel; kostwinning; loonarbeid; loonwerk; métier; positie; prestatie; stiel; taak; vak; verrichting; werk; werkzaamheid

Verwante woorden van "baantje":


baan:

baan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de baan (dienstbetrekking; positie; functie; job)
    el empleo; el trabajo
    • empleo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • trabajo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de baan (werkkring; werk; werkplek)
    el empleo; el lugar de trabajo; el círculo laboral
  3. de baan (traject; route; weg; )
    el trayecto; el barrio; el paso; la trayectoria; la calzada; la ronda; el turno; el barrote; la carretera
    • trayecto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • barrio [el ~] zelfstandig naamwoord
    • paso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • trayectoria [la ~] zelfstandig naamwoord
    • calzada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ronda [la ~] zelfstandig naamwoord
    • turno [el ~] zelfstandig naamwoord
    • barrote [el ~] zelfstandig naamwoord
    • carretera [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. de baan (straatweg; straat; weg)
    el vía; la carretera; la calzada; la pista; el carril; la órbita
    • vía [el ~] zelfstandig naamwoord
    • carretera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • calzada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pista [la ~] zelfstandig naamwoord
    • carril [el ~] zelfstandig naamwoord
    • órbita [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. de baan (parcours)
    el recorrido; el circuito
  6. de baan (spoorweg; spoorbaan; spoor; rails)
    la férrea; la vía del tren; la vía de ferrocarriles; el ferrocarril; el vía
  7. de baan (rijbaan; gedeelte van de weg; rijweg; rijstrook)
    el carríl; la vía
    • carríl [el ~] zelfstandig naamwoord
    • vía [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor baan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barrio afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg buitenwijk; buurt; centrum; district; handelswijk; nabijheid; plein; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; vliegreis; vliegtocht; vlucht; wijk; woonwijk
barrote afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg spijl; stijl; stijl van een bed; tralie
calzada afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; straat; straatweg; tournee; traject; weg buitenweg; dreef; landweg; paadje; pad; rijbaan; rijvlak; rijwegen; trekpad; voetspoor; wegen
carretera afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; straat; straatweg; tournee; traject; weg autoweg; buitenweg; dreef; landweg; paadje; pad; pokerterm voor straat; snelweg; straat; trekpad; verkeersweg
carril baan; straat; straatweg; weg karrenspoor; rijbaan; rijvlak
carríl baan; gedeelte van de weg; rijbaan; rijstrook; rijweg verkeersstrook
circuito baan; parcours circuit; cyclus; kringloop; omgang; ronde doen
círculo laboral baan; werk; werkkring; werkplek arbeidsplaats
empleo baan; dienstbetrekking; functie; job; positie; werk; werkkring; werkplek aanwending; ambacht; arbeid; arbeidsplaats; baantje; bezigheid; dienst; gebruik; hobby; inspanning; inzet; job; karwei; kerkviering; loonarbeid; loonwerk; mis; taak; toepassing; vak; werk; werkgelegenheid; werkzaamheid
ferrocarril baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg sleep; spoortrein; trein
férrea baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg
lugar de trabajo baan; werk; werkkring; werkplek arbeidsplaats; arbeidsveld; plek van werken; werkplek; werkterrein; werkvloer
paso afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg bergpas; buitenweg; deur; doorgang; doorloop; doorreis; doortocht; doorvaart; draf; dreef; gang; gang van een paard; gangpad; geul; landweg; paadje; pad; pas; pasje; passage; portiek; schrede; stap; tekenbreedte; toelating; tred; trekpad; vaargeul; voetstap
pista baan; straat; straatweg; weg nummer; piste; pokerterm voor straat; renbaan; straat; wielerbaan
recorrido baan; parcours dagreis; excursie; gang; reis; rit; rondtocht; tocht; toer; tournee; uitstapje
ronda afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg cirkel; kring; omgang; ronde; rondje; tournee
trabajo baan; dienstbetrekking; functie; job; positie ambacht; arbeid; arbeidsplaats; baantje; beroep; bezigheid; broodwinning; gespeel; grote daad; hobby; inspanning; job; karwei; kinderspel; kostwinning; loonarbeid; loonwerk; métier; prestatie; stiel; taak; vak; verrichting; werk; werkzaamheid
trayecto afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg etappe; parcoursetappe; ronde; tochtje; toertje; tournee; trip; uitje; uitstapje
trayectoria afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg
turno afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg beurt; cirkel; kring; ronde; rondje; spelletje; tournee
vía baan; gedeelte van de weg; rails; rijbaan; rijstrook; rijweg; spoor; spoorbaan; spoorweg; straat; straatweg; weg aanwijzing; rangeerspoor; rijbaan; rijvlak; spoor; verkeersstrook
vía de ferrocarriles baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg
vía del tren baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg
órbita baan; straat; straatweg; weg loopbaan; omloopbaan; oogholte; oogkas; weg van hemellichaam
- betrekking; positie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
recorrido afgereisd; bereisd

Verwante woorden van "baan":


Synoniemen voor "baan":


Verwante definities voor "baan":

  1. weg voor sporten1
    • de tennisbaan is gesloten1
  2. werk waarvoor je betaald wordt1
    • zij heeft een baan als verpleegster1
  3. strook van stof of papier1
    • we plakten een baan behang op de muur1

Wiktionary: baan


Cross Translation:
FromToVia
baan órbita circle — orbit
baan trayectoria course — trajectory of a ball etc.
baan cancha court — place for playing the game of tennis and some other ball games
baan trabajo; empleo; camello; curro; chamba; laburo; talacha; pega job — economic role for which a person is paid
baan órbita orbit — path of one object around another
baan camino; calle; ruta road — a way for travel
baan banda; carril; pista Bahn — in einer bestimmten Länge und Breite vorgegebene Spur für Fahrzeuge
baan órbita Bahn — die Orbitalbahn
baan puesto de trabajo; puesto; plaza; autoridad StelleArbeitsplatz
baan labor Arbeit — Tätigkeit, die erledigt wird, um Geld zu verdienen
baan pasillo; corredor couloir — Passage long et étroit (sens général)
baan empleo emploiusage qu’on fait de quelque chose.
baan función; cargo; oficio; empleo fonction — Activité qui tend à un but précis
baan trabajo job — (familier, fr) Petit emploi, souvent faiblement rémunéré et temporaire.
baan anchura largeurétendue d’une chose considérer d’un de ses côtés à l’autre, par opposition à longueur.
baan servicio; almacén; depósito; cargo; función; oficio; empleo office — Fonction, emploi
baan carretera; pista; calzada; arroyo; camino; vía; ruta routeTraductions à trier suivant le sens.
baan servicio serviceétat, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.
baan trayectoria trajectoire — (mathématiques) ligne décrire par le centre de gravité d’un corps ou d’un système de corps en mouvement.