Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. apparatuur:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor apparatuur (Nederlands) in het Spaans

apparatuur:

apparatuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de apparatuur
    el aparatos; el instrumento; el equipo; el aparato; el aparejo; la máquina; el mecanismo
  2. de apparatuur
    el equipamiento

Vertaal Matrix voor apparatuur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aparato apparatuur apparaat; gebruiksvoorwerp; machine; toestel
aparatos apparatuur apparaten; machine; toestellen
aparejo apparatuur al het touwwerk aan boord; handschoen; machine; scheepswant; takel voor lichte lasten; takelwerk; talie; tuig; tuigage; want; zeilwerk
equipamiento apparatuur toerusting; uitrusting
equipo apparatuur benodigde; computersysteem; elftal; equipe; machine; monstering; outfit; outillage; partij; pc; personal computer; ploeg; team; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitzet; versiering; voetbalelftal
instrumento apparatuur gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; machine; werktuig; werktuigen
mecanismo apparatuur loopwerk; machine; mechanisme; raderwerk
máquina apparatuur apparaat; machine; toestel