Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. anus:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor anus (Nederlands) in het Spaans

anus:

anus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de anus (aars; gat)
    el ano
    • ano [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor anus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ano aars; anus; gat

Verwante woorden van "anus":

  • anussen

Wiktionary: anus

anus
noun
  1. anatomie|nld de opening aan het eind van de endeldarm en aan het eind van het spijsverteringskanaal waardoor afvalstoffen het lichaam verlaten

Cross Translation:
FromToVia
anus ano anus — lower opening of the digestive tract
anus ano AnusAnatomie: die Austrittsöffnung des Darmes
anus ano anus — anatomie|fr orifice du rectum par lequel se terminer l’intestin.