Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. anker:
  2. ankeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor anker (Nederlands) in het Spaans

anker:

anker [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het anker (muuranker)
    el ancla; el canecillo
    • ancla [el ~] zelfstandig naamwoord
    • canecillo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. het anker
    la ancla
    • ancla [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor anker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ancla anker; muuranker dreg; dreganker; dreghaak
canecillo anker; muuranker

Verwante woorden van "anker":


Wiktionary: anker


Cross Translation:
FromToVia
anker ancla anchor — tool to moor a vessel into sea bottom
anker ancla; áncora ancre — Objet pour fixer un bateau au fond marin

anker vorm van ankeren:

ankeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. ankeren
    el anclar
    • anclar [el ~] zelfstandig naamwoord

ankeren werkwoord (anker, ankert, ankerde, ankerden, geankerd)

  1. ankeren

Conjugations for ankeren:

o.t.t.
  1. anker
  2. ankert
  3. ankert
  4. ankeren
  5. ankeren
  6. ankeren
o.v.t.
  1. ankerde
  2. ankerde
  3. ankerde
  4. ankerden
  5. ankerden
  6. ankerden
v.t.t.
  1. ben geankerd
  2. bent geankerd
  3. is geankerd
  4. zijn geankerd
  5. zijn geankerd
  6. zijn geankerd
v.v.t.
  1. was geankerd
  2. was geankerd
  3. was geankerd
  4. waren geankerd
  5. waren geankerd
  6. waren geankerd
o.t.t.t.
  1. zal ankeren
  2. zult ankeren
  3. zal ankeren
  4. zullen ankeren
  5. zullen ankeren
  6. zullen ankeren
o.v.t.t.
  1. zou ankeren
  2. zou ankeren
  3. zou ankeren
  4. zouden ankeren
  5. zouden ankeren
  6. zouden ankeren
diversen
  1. anker!
  2. ankert!
  3. geankerd
  4. ankerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ankeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anclar ankeren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anclar vastmaken; verankeren
echar el ancla ankeren
fondear ankeren

Verwante woorden van "ankeren":


Wiktionary: ankeren

ankeren
verb
  1. het anker uitgooien met de bedoeling het schip hiermede aan de bodem van het vaarwater vast te leggen, voor anker gaan, voor anker leggen

Cross Translation:
FromToVia
ankeren anclar anchor — to hold an object to a fixed point
ankeren anclar ancrer — (vieilli) marine|fr jeter l’ancre.