Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. afslachten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afslachten (Nederlands) in het Spaans

afslachten:

afslachten [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afslachten (afmaken; afslachting; slachting)
    la carnicería; la matanza; el degüello

afslachten werkwoord (slacht af, slachtte af, slachtten af, afgeslacht)

  1. afslachten (vermoorden; afmaken; moorden; )
    asesinar; matar

Conjugations for afslachten:

o.t.t.
  1. slacht af
  2. slacht af
  3. slacht af
  4. slachten af
  5. slachten af
  6. slachten af
o.v.t.
  1. slachtte af
  2. slachtte af
  3. slachtte af
  4. slachtten af
  5. slachtten af
  6. slachtten af
v.t.t.
  1. heb afgeslacht
  2. hebt afgeslacht
  3. heeft afgeslacht
  4. hebben afgeslacht
  5. hebben afgeslacht
  6. hebben afgeslacht
v.v.t.
  1. had afgeslacht
  2. had afgeslacht
  3. had afgeslacht
  4. hadden afgeslacht
  5. hadden afgeslacht
  6. hadden afgeslacht
o.t.t.t.
  1. zal afslachten
  2. zult afslachten
  3. zal afslachten
  4. zullen afslachten
  5. zullen afslachten
  6. zullen afslachten
o.v.t.t.
  1. zou afslachten
  2. zou afslachten
  3. zou afslachten
  4. zouden afslachten
  5. zouden afslachten
  6. zouden afslachten
diversen
  1. slacht af!
  2. slacht af!
  3. afgeslacht
  4. afslachtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afslachten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
carnicería afmaken; afslachten; afslachting; slachting afslachting; bloedbad; moordpartij; slachten van vee; slachting; slachtpartij; slagerij; slagerswinkel; slagerszaak; vleeshandel; vleeshouwerij
degüello afmaken; afslachten; afslachting; slachting
matanza afmaken; afslachten; afslachting; slachting afslachting; bloedbad; bloedvergieten; moordpartij; slacht; slachting; slachtpartij
matar afknallen; doden; van kant maken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
asesinar afmaken; afslachten; doden; moorden; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden afknallen; afschieten; doodschieten; fusilleren; neerhalen; neersabelen
matar afmaken; afslachten; doden; moorden; om het leven brengen; ombrengen; vermoorden afknallen; afmaken; afschieten; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; executeren; fusilleren; liquideren; neerhalen; neersabelen; ombrengen; slachten; smashen; ter dood brengen; terechtstellen; van kant maken; vermoorden

Wiktionary: afslachten


Cross Translation:
FromToVia
afslachten demoler; derribar; deprimir; abatir; desalentar; agotar; matar; vencer; recorrer; atravesar; calmar; sosegar abattre — Traductions à trier suivant le sens
afslachten matanza massacrertuer, égorger des hommes qui ne se défendent pas.