Nederlands
Uitgebreide vertaling voor afplatten (Nederlands) in het Spaans
afplatten:
Conjugations for afplatten:
o.t.t.
- plat af
- plat af
- plat af
- platten af
- platten af
- platten af
o.v.t.
- platte af
- platte af
- platte af
- platten af
- platten af
- platten af
v.t.t.
- heb afgeplat
- hebt afgeplat
- heeft afgeplat
- hebben afgeplat
- hebben afgeplat
- hebben afgeplat
v.v.t.
- had afgeplat
- had afgeplat
- had afgeplat
- hadden afgeplat
- hadden afgeplat
- hadden afgeplat
o.t.t.t.
- zal afplatten
- zult afplatten
- zal afplatten
- zullen afplatten
- zullen afplatten
- zullen afplatten
o.v.t.t.
- zou afplatten
- zou afplatten
- zou afplatten
- zouden afplatten
- zouden afplatten
- zouden afplatten
diversen
- plat af!
- plat af!
- afgeplat
- afplattende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor afplatten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
allanar | afvlakken; vlak maken | |
aplastar | aanstampen; vasttreden | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
allanar | afplatten; effenen; platmaken | effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken |
aplanar | afplatten; effenen; platmaken | effenen; egaliseren; fijndrukken; fonkelen; gelijkmaken; gladmaken; glimmen; glinsteren; kapot maken; platdrukken; platmaken; pletten; slechten |
aplastar | afplatten; effenen; platmaken | aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; dooddrukken; fijn drukken; fijnmaken; kapotdrukken; platdrukken; platstampen; platwalsen; smashen; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren |
Wiktionary: afplatten
afplatten
verb
-
(overgankelijk) een ronde vorm gedeeltelijk vlak maken
- afplatten → aplanar