Nederlands
Uitgebreide vertaling voor afkomstig zijn (Nederlands) in het Spaans
afkomstig zijn:
afkomstig zijn werkwoord (ben afkomstig, bent afkomstig, is afkomstig, was afkomstig, waren afkomstig, afkomstig geweest)
-
afkomstig zijn (afstammen; voortkomen; stammen; ontspruiten; spruiten)
ser originario de; derivarse de; descender de; brotar-
ser originario de werkwoord
-
derivarse de werkwoord
-
descender de werkwoord
-
brotar werkwoord
-
Conjugations for afkomstig zijn:
o.t.t.
- ben afkomstig
- bent afkomstig
- is afkomstig
- zijn afkomstig
- zijn afkomstig
- zijn afkomstig
o.v.t.
- was afkomstig
- was afkomstig
- was afkomstig
- waren afkomstig
- waren afkomstig
- waren afkomstig
v.t.t.
- ben afkomstig geweest
- bent afkomstig geweest
- is afkomstig geweest
- zijn afkomstig geweest
- zijn afkomstig geweest
- zijn afkomstig geweest
v.v.t.
- was afkomstig geweest
- was afkomstig geweest
- was afkomstig geweest
- waren afkomstig geweest
- waren afkomstig geweest
- waren afkomstig geweest
o.t.t.t.
- zal afkomstig zijn
- zult afkomstig zijn
- zal afkomstig zijn
- zullen afkomstig zijn
- zullen afkomstig zijn
- zullen afkomstig zijn
o.v.t.t.
- zou afkomstig zijn
- zou afkomstig zijn
- zou afkomstig zijn
- zouden afkomstig zijn
- zouden afkomstig zijn
- zouden afkomstig zijn
diversen
- ben afkomstig!
- bent afkomstig!
- afkomstig geweest
- afkomstig zijnde
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze