Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- afgemat:
- afmatten:
-
Wiktionary:
- afmatten → erschöpfen, fatigar, agotar, cansar
- afmatten → extenuar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor afgemat (Nederlands) in het Spaans
afgemat:
-
afgemat (doodmoe; doodop; dodelijk vermoeid; op; hondsmoe)
exhausto; cansado; agotado; muy cansado; cansadísimo; muerto de cansado; muerto de cansancio-
exhausto bijvoeglijk naamwoord
-
cansado bijvoeglijk naamwoord
-
agotado bijvoeglijk naamwoord
-
muy cansado bijvoeglijk naamwoord
-
cansadísimo bijvoeglijk naamwoord
-
muerto de cansado bijvoeglijk naamwoord
-
muerto de cansancio bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor afgemat:
afmatten:
-
afmatten (moe maken; uitputten; vermoeien; slopen)
cansar; agotar; consumirse; aflojar; morir de sed-
cansar werkwoord
-
agotar werkwoord
-
consumirse werkwoord
-
aflojar werkwoord
-
morir de sed werkwoord
-
Conjugations for afmatten:
o.t.t.
- mat af
- mat af
- mat af
- matten af
- matten af
- matten af
o.v.t.
- matte af
- matte af
- matte af
- matten af
- matten af
- matten af
v.t.t.
- heb afgemat
- hebt afgemat
- heeft afgemat
- hebben afgemat
- hebben afgemat
- hebben afgemat
v.v.t.
- had afgemat
- had afgemat
- had afgemat
- hadden afgemat
- hadden afgemat
- hadden afgemat
o.t.t.t.
- zal afmatten
- zult afmatten
- zal afmatten
- zullen afmatten
- zullen afmatten
- zullen afmatten
o.v.t.t.
- zou afmatten
- zou afmatten
- zou afmatten
- zouden afmatten
- zouden afmatten
- zouden afmatten
diversen
- mat af!
- mat af!
- afgemat
- afmattende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor afmatten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cansar | afmatten; uitputten; vermoeien | |
fatigar | afmatten; uitputten; vermoeien | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aflojar | afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien | aanlengen; dempen; matigen; ophoesten; temperen; terugdraaien; terugschroeven; verdunnen; verflauwen; verslappen; versnijden; verwateren; voor de dag komen met; vrijaf geven; vrijgeven; zich matigen |
agotar | afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien | afreizen; heengaan; opeten; opteren; opvreten; verdorsten; verdwijnen; verlaten; vreten; wegreizen; wegtrekken |
cansar | afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien | moe worden; vermoeien; vervelen |
consumirse | afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien | afrotten; hopen; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; spinzen; van hoop vervuld zijn; verdorsten; verlangen |
morir de sed | afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien |
Wiktionary: afmatten
afmatten
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) uitputtend vermoeien
- afmatten → erschöpfen; fatigar; agotar; cansar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afmatten | → extenuar | ↔ exténuer — affaiblir extrêmement par la maladie, la fatigue ou les excès. |