Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. afblazen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afblazen (Nederlands) in het Spaans

afblazen:

afblazen werkwoord (blaas af, blaast af, blies af, bliezen af, afgeblazen)

  1. afblazen (afgelasten; afzeggen)
    suspender; cancelar; anular
  2. afblazen

Conjugations for afblazen:

o.t.t.
  1. blaas af
  2. blaast af
  3. blaast af
  4. blazen af
  5. blazen af
  6. blazen af
o.v.t.
  1. blies af
  2. blies af
  3. blies af
  4. bliezen af
  5. bliezen af
  6. bliezen af
v.t.t.
  1. heb afgeblazen
  2. hebt afgeblazen
  3. heeft afgeblazen
  4. hebben afgeblazen
  5. hebben afgeblazen
  6. hebben afgeblazen
v.v.t.
  1. had afgeblazen
  2. had afgeblazen
  3. had afgeblazen
  4. hadden afgeblazen
  5. hadden afgeblazen
  6. hadden afgeblazen
o.t.t.t.
  1. zal afblazen
  2. zult afblazen
  3. zal afblazen
  4. zullen afblazen
  5. zullen afblazen
  6. zullen afblazen
o.v.t.t.
  1. zou afblazen
  2. zou afblazen
  3. zou afblazen
  4. zouden afblazen
  5. zouden afblazen
  6. zouden afblazen
diversen
  1. blaas af!
  2. blaast af!
  3. afgeblazen
  4. afblasende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afblazen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anular herroepen; intrekken; opheffen; terugnemen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anular afblazen; afgelasten; afzeggen afbestellen; afbreken; afgelasten; afspraak afzeggen; afwijzen; afzeggen; annuleren; delgen; doorhalen; herroepen; intrekken; nietig verklaren; nullificeren; ondervangen; ongeldig maken; opheffen; schrappen; te niet doen; teniet doen; tenietdoen; terugdraaien; terugkomen op; terugnemen; terugroepen; terugschroeven; verijdelen; vernietigen; weigeren
anunciar el fin de la caza afblazen
cancelar afblazen; afgelasten; afzeggen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; delgen; doorhalen; intrekken; nietig verklaren; nullificeren; ondervangen; opheffen; schrappen; te niet doen; teniet doen; tenietdoen; terugdraaien; verijdelen; vernietigen
suspender afblazen; afgelasten; afzeggen afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; afzien van rechtsvervolging; blijven zitten; doubleren; ermee uitscheiden; kelderen; onderbreken; opgeven; ophouden; ricocheren; schorsen; seponeren; staken; stoppen; suspenderen; terugwijzen; uitscheiden; verdagen; verweren; verwerpen; wegstemmen; weigeren; zakken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anular circulaire; ringvormig