Nederlands

Uitgebreide vertaling voor actief (Nederlands) in het Spaans

actief:

actief bijvoeglijk naamwoord

  1. actief (arbeidend; bedrijvig; werkzaam; )
    activo; laborioso
  2. actief (bedrijvig; bezig; druk)
    activo; trabajador; animado; industrioso
  3. actief (nijver; bedrijvig; bezig)
    activo; trabajador; hacendoso; industrioso; diligente
  4. actief (beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig)
    dinámico; vital; enérgico; animado; vivo; activo; móvil; ágil
  5. actief
    activo
    • activo bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor actief:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
activo actieve vorm; activa; activum; bedrijvende vorm
móvil basis; basislijn; beginsel; beweegredenen; drijfveren; fundament; fundering; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; stimulansen; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt
trabajador arbeider; arbeidskracht; werker; werkkracht; werkman; werknemer
vivo vluggerd
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
activo actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; beweeglijk; bezig; druk; dynamisch; energiek; levendig; nijver; werkend; werkzaam bezet; druk; drukbezet; geagiteerd; krachtig; levendig; met een krachtige uitwerking; verhit
enérgico actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig daadkrachtig; dapper; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; flink; fysiek sterk; geanimeerd; gespierd; heftig; intens; intensief; krachtdadig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levensvatbaar; met een krachtige uitwerking; moedig; moreel sterk; onbeheerst; onstuimig; sterk; stevig; vief; vitaal; vol fut
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
animado actief; bedrijvig; beweeglijk; bezig; druk; dynamisch; energiek; levendig bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; druk; drukbezet; drukpratend; energiek; geagiteerd; geanimeerd; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; opgekikkerd; opgeknapt; opgemonterd; opgetogen; opgevrolijkt; opgewekt; verhit; vief; vol fut; vrolijk; welgemoed; welgestemd
diligente actief; bedrijvig; bezig; nijver bedreven; consciëntieus; flink aanpakkend; gewetensvol; grif; grifweg; grondig; grondig aanpakkend; ijverig; krachtig; met een krachtige uitwerking; met gemak; met zorg; noest; onvermoeibaar; scrupuleus; stevig aanpakkend; vlijtig; vlot; zorgvuldig
dinámico actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig daadkrachtig; dynamisch; energiek
hacendoso actief; bedrijvig; bezig; nijver
industrioso actief; bedrijvig; bezig; druk; nijver
laborioso actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; werkend; werkzaam bewerkelijk; bezwaarlijk; krachtig; lastig; met bezwaren; met een krachtige uitwerking; moeizaam
móvil actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig beweegbaar; los; mobiel; roerend; verplaatsbaar; verzetbaar
trabajador actief; bedrijvig; bezig; druk; nijver arbeidzaam; flink aanpakkend; grondig aanpakkend; noest; stevig aanpakkend
vital actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig cruciaal; daadkrachtig; dynamisch; elementair; energiek; essentieel; intens; intensief; kardinaal; krachtig; levenskrachtig; met een krachtige uitwerking; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; van levensbelang; vereist; vitaal; voornaamst; wezenlijk
vivo actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig achterbaks; adrem; berekenend; bevredigd; bezet; bij de pinken; bijdehand; bitter teleurgesteld; blij; blijgestemd; blijmoedig; clever; doortrapt; druk; drukbezet; felle; fleurig; geagiteerd; gebloemd; gehaaid; gemeen; geniepig; genoeg; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gis; gluiperig; goedgehumeurd; goedgeluimd; goochem; in leven; kien; kittig; kleurrijk; leep; levend; levendig; listig; ongeblust; opgetogen; opgewekt; pienter; raak; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; spits; stiekem; tevreden; uitgekookt; uitgeslapen; verbitterd; vergenoegd; verhit; verzadigd; voldaan; vrolijk; welgemoed; welgestemd
ágil actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig lenig; rap; snel; soepel; vingervlug; vlot; vlug

Verwante woorden van "actief":

  • actiefst, actiefste

Wiktionary: actief

actief
adjective
  1. met iets bezig zijnde

Cross Translation:
FromToVia
actief voz activa active voice — the form in which the subject of a verb carries out some action
actief actividad activity — The state or quality of being active; nimbleness; agility; vigorous action or operation; energy; active force
actief encendido; conectado on — in the state of being active, functioning or operating
actief activo actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
actief activo agissant — Qui agir, qui se donner beaucoup de mouvement.
actief activo; efectivo effectif — Qui est réellement et de fait, qui produit un résultat réel.
actief enérgico; activo; drástico énergique — Qui a de l’énergie.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van actief