Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. achternagaan:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor achternagaan (Nederlands) in het Spaans

achternagaan:

achternagaan werkwoord (ga achterna, gaat achterna, ging achterna, gingen achterna, achternagegaan)

  1. achternagaan (achternalopen; volgen; nalopen)
    seguir; ir tras de

Conjugations for achternagaan:

o.t.t.
  1. ga achterna
  2. gaat achterna
  3. gaat achterna
  4. gaan achterna
  5. gaan achterna
  6. gaan achterna
o.v.t.
  1. ging achterna
  2. ging achterna
  3. ging achterna
  4. gingen achterna
  5. gingen achterna
  6. gingen achterna
v.t.t.
  1. ben achternagegaan
  2. bent achternagegaan
  3. is achternagegaan
  4. zijn achternagegaan
  5. zijn achternagegaan
  6. zijn achternagegaan
v.v.t.
  1. was achternagegaan
  2. was achternagegaan
  3. was achternagegaan
  4. waren achternagegaan
  5. waren achternagegaan
  6. waren achternagegaan
o.t.t.t.
  1. zal achternagaan
  2. zult achternagaan
  3. zal achternagaan
  4. zullen achternagaan
  5. zullen achternagaan
  6. zullen achternagaan
o.v.t.t.
  1. zou achternagaan
  2. zou achternagaan
  3. zou achternagaan
  4. zouden achternagaan
  5. zouden achternagaan
  6. zouden achternagaan
diversen
  1. ga achterna!
  2. gaat achterna!
  3. achternagegaan
  4. achternagaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor achternagaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ir tras de achternagaan; achternalopen; nalopen; volgen nakomen; navolgen; opvolgen; volgen
seguir achternagaan; achternalopen; nalopen; volgen aanhouden; bijhouden; continueren; doorgaan; doorwerken; een stapje verder gaan; gehoorzamen; gevolg geven aan; imiteren; komen na; luisteren; nabootsen; nadoen; nakomen; navolgen; opvolgen; prolongeren; verdergaan; vervolgen; volgen; voortgaan; voortzetten