Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aanwinnen (Nederlands) in het Spaans
aanwinnen:
-
aanwinnen (toenemen; groeien; stijgen; vermeerderen; groter worden; aangroeien; aanzwellen; opzetten; aanwassen; gedijen; de hoogte ingaan; omhooggaan)
aumentar; crecer; subir; engrandecer; surgir-
aumentar werkwoord
-
crecer werkwoord
-
subir werkwoord
-
engrandecer werkwoord
-
surgir werkwoord
-
Conjugations for aanwinnen:
o.t.t.
- win aan
- wint aan
- wint aan
- winnen aan
- winnen aan
- winnen aan
o.v.t.
- won aan
- won aan
- won aan
- wonnen aan
- wonnen aan
- wonnen aan
v.t.t.
- heb aangewonnen
- hebt aangewonnen
- heeft aangewonnen
- hebben aangewonnen
- hebben aangewonnen
- hebben aangewonnen
v.v.t.
- had aangewonnen
- had aangewonnen
- had aangewonnen
- hadden aangewonnen
- hadden aangewonnen
- hadden aangewonnen
o.t.t.t.
- zal aanwinnen
- zult aanwinnen
- zal aanwinnen
- zullen aanwinnen
- zullen aanwinnen
- zullen aanwinnen
o.v.t.t.
- zou aanwinnen
- zou aanwinnen
- zou aanwinnen
- zouden aanwinnen
- zouden aanwinnen
- zouden aanwinnen
diversen
- win aan!
- wint aan!
- aangewonnen
- aanwinnende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor aanwinnen:
Computer vertaling door derden: