Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. aanstekelijk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanstekelijk (Nederlands) in het Spaans

aanstekelijk:

aanstekelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. aanstekelijk (besmettelijk)
    infeccioso; contagioso; transferible; transmisible

Vertaal Matrix voor aanstekelijk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contagioso aanstekelijk; besmettelijk erfelijk; infecterend; infectieus; infectueus; overdraagbaar
infeccioso aanstekelijk; besmettelijk erfelijk; infecterend; infectieus; infectueus; overdraagbaar
transferible aanstekelijk; besmettelijk erfelijk; infecterend; infectieus; infectueus; overdraagbaar
transmisible aanstekelijk; besmettelijk infecterend; infectieus; infectueus

Verwante woorden van "aanstekelijk":


Wiktionary: aanstekelijk

aanstekelijk
adverb
  1. gemakkelijk op anderen overgaand.

Cross Translation:
FromToVia
aanstekelijk expresivo; fácil de recordar; pegadizo catchy — instantly appealing and memorable
aanstekelijk contagioso contagious — of a disease, easily transmitted to others
aanstekelijk contagioso contagious — of a fashion, laughter, etc, easily passed on to others

Computer vertaling door derden: