Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aviso
|
aanschrijving; aanzegging; kennisgeving
|
aankondigen; aankondiging; aanzeggen; afkondiging; bekendmaking; bericht; boodschap; convocatie; decreet; gewag; herinnering; informatie; informeren; kennisgeven; kennisgeving; konde doen; mededeling; melding; memorandum; opgave; opheldering; relaas; tijding; toelichting; uiteenzetting; uitleg; uitspraak; uitvaardiging; verduidelijking; verklaring; vermaning; vermelding; verwittiging; waarschuwing
|
circular
|
aanschrijving; aanzegging; kennisgeving
|
aankondigen; aanzeggen; circulaire; informeren; kennisgeven; kennisgeving; konde doen; nieuwsbrief; rondschrijven
|
cédula de notificación
|
aanschrijving; deurwaardersexploot; kennisgeving; sommatie
|
|
encargo
|
aanschrijving; aanzegging; kennisgeving
|
aanwijzing; bevelschrift; consigne; dienstorder; dwangbevel; instructie; lastgeving; licentie; mandaat; opdracht; order; procuratie; taak; vergunning; volmacht; voorschrift
|
evocación
|
aanschrijving; aanzegging; kennisgeving
|
convocatie; oproeping
|
mandato
|
aanschrijving; aanzegging; kennisgeving
|
aanwijzing; allegaartje; dienstorder; instructie; lastgeving; licentie; mandaat; mengelmoes; procuratie; samenraapsel; vergunning; volmacht; voorschrift
|
notificación
|
aanschrijving; aanzegging; kennisgeving
|
aangifte; aankondigen; aankondiging; aanzeggen; afkondiging; bekendmaking; bericht; bevestiging; bewering; boodschap; claim; convocatie; declaratie; decreet; gewag; informatie; informeren; kennisgeven; kennisgeving; konde doen; mededeling; melding; openbaarmaking; openbare publicatie; opgave; opheldering; proclamatie; publicatie; publikatie; relaas; statement; tijding; toelichting; uiteenzetting; uitgave; uitgifte; uitleg; uitlegging; uitspraak; uitvaardiging; verduidelijking; verklaring; vermelding; verwittiging
|
orden
|
aanschrijving; aanzegging; kennisgeving
|
aaneenschakeling; aanwijzing; allegaartje; beleefdheid; beschaafdheid; bestel; betamelijkheid; bevel; commando; decorum; dienstorder; discipline; dwang; fatsoen; fatsoenlijkheid; gehoorzaamheid; gelazer; gelid; gevoeglijkheid; instructie; keten; keurigheid; mengelmoes; narigheid; netheid; onberispelijkheid; onderwerping; opbouw; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; oprechtheid; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; properheid; reeks; regelmaat; reglementering; rij; rij manschappen; rondborstigheid; rondheid; samenraapsel; samenstel; samenstelling; serie; smetteloosheid; structuur; systeem; trammelant; tucht; verordening; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
pedido
|
aanschrijving; aanzegging; kennisgeving
|
aanvulling; additie; bestelopdracht; bijlage; meezending; onderdelenbestelopdracht; order; toelichting
|
requerimiento
|
aanschrijving; aanzegging; kennisgeving
|
aanmaning; aansporing tot plicht; begeren; daging; dagvaarding; dringend verzoek; herinnering; lust; maning; smachten; verlangen; wensen; zucht
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
circular
|
|
circuleren; de ronde doen; in omloop zijn; rondgaan; rondlopen; rondslenteren; rondwandelen
|
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
orden
|
|
z-volgorde
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
circular
|
|
bol; cirkelvormig; kogelrond; kringvormig; rond; sferisch
|
pedido
|
|
georderd; gewenst; gewild; verlangd; wenselijk
|