Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. aankweek:
  2. aankweken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aankweek (Nederlands) in het Spaans

aankweek:


aankweek vorm van aankweken:

aankweken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aankweken (doen voorttelen; fokken)
    el cultivo
    • cultivo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. aankweken (aanplanten; planten)
    la plantación; el cultivo
  3. aankweken (teelt; reproductie; voortplanting; )
    la cría; la producción; el cultivo

aankweken werkwoord (kweek aan, kweekt aan, kweekte aan, kweekten aan, aangekweekt)

  1. aankweken (telen; kweken; fokken; )
    cultivar; generar; criar; plantar; fomentar; originar; engendrar

Conjugations for aankweken:

o.t.t.
  1. kweek aan
  2. kweekt aan
  3. kweekt aan
  4. kweken aan
  5. kweken aan
  6. kweken aan
o.v.t.
  1. kweekte aan
  2. kweekte aan
  3. kweekte aan
  4. kweekten aan
  5. kweekten aan
  6. kweekten aan
v.t.t.
  1. heb aangekweekt
  2. hebt aangekweekt
  3. heeft aangekweekt
  4. hebben aangekweekt
  5. hebben aangekweekt
  6. hebben aangekweekt
v.v.t.
  1. had aangekweekt
  2. had aangekweekt
  3. had aangekweekt
  4. hadden aangekweekt
  5. hadden aangekweekt
  6. hadden aangekweekt
o.t.t.t.
  1. zal aankweken
  2. zult aankweken
  3. zal aankweken
  4. zullen aankweken
  5. zullen aankweken
  6. zullen aankweken
o.v.t.t.
  1. zou aankweken
  2. zou aankweken
  3. zou aankweken
  4. zouden aankweken
  5. zouden aankweken
  6. zouden aankweken
diversen
  1. kweek aan!
  2. kweekt aan!
  3. aangekweekt
  4. aankwekende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aankweken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cría aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting broed; dreumes; gebroed; gespuis; hummel; jong gedierte; kinderen; klein kind; kleintje; kroost; nageslacht; nakomelingen; peuter; telgen; uk; worm; wurm
cultivar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
cultivo aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; kweken; planten; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting aanplant; aanplanting; beplanting; bouwsel; bouwwerk; culture; cultuur; gebouw; gebroed; gespuis; gewas; kweek; kweken; pand; plant; plantage; planten; poten; teelgewas; telen; verbouwen
engendrar provoceren; uitlokken
fomentar bevorderen; cultiveren; stimuleren
plantación aankweken; aanplanten; planten aanplant; beplanting; gewas; in potten doen; planten; poten; potten; vegetatie
producción aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; fok; fokkerij; kweken; reproductie; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting aanmaak; fabricage; fabricatie; maak; makelij; maken; merk; productie; vervaardiging; verwekking; voortbrenging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
criar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen borstvoeding geven; de borst geven; een baby zogen; grootbrengen; opvoeden; vormen; zogen
cultivar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen bebouwen; broeden; geschikt maken voor bebouwing; ontginnen; ontwikkelen; tot ontwikkeling brengen; uitbroeden; warmhouden
engendrar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanzetten tot; broeden; iemand motiveren; instigeren; motiveren; opjutten; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; uitbroeden; verwekken; warmhouden
fomentar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aanroeren; aanstippen; even aanraken; iets aanstoken; toucheren
generar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen
originar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen broeden; losmaken; teweegbrengen; uitbroeden; verwekken; warmhouden
plantar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aardappelen poten; beplanten; in de grond zetten; planten; poten

Wiktionary: aankweken


Cross Translation:
FromToVia
aankweken cultivar cultivertravailler une terre pour la rendre plus fertile et pour améliorer ses productions.