Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- aangapen:
-
Wiktionary:
- aangapen → mirar con la boca abierta, estar boquiabierto, estar embobado
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aangapen (Nederlands) in het Spaans
aangapen:
-
aangapen (aanstaren)
mirar fijamente; mirar con la boca abierta-
mirar fijamente werkwoord
-
mirar con la boca abierta werkwoord
-
Conjugations for aangapen:
o.t.t.
- gaap aan
- gaapt aan
- gaapt aan
- gapen aan
- gapen aan
- gapen aan
o.v.t.
- gaapte aan
- gaapte aan
- gaapte aan
- gaapten aan
- gaapten aan
- gaapten aan
v.t.t.
- heb aangegaapt
- hebt aangegaapt
- heeft aangegaapt
- hebben aangegaapt
- hebben aangegaapt
- hebben aangegaapt
v.v.t.
- had aangegaapt
- had aangegaapt
- had aangegaapt
- hadden aangegaapt
- hadden aangegaapt
- hadden aangegaapt
o.t.t.t.
- zal aangapen
- zult aangapen
- zal aangapen
- zullen aangapen
- zullen aangapen
- zullen aangapen
o.v.t.t.
- zou aangapen
- zou aangapen
- zou aangapen
- zouden aangapen
- zouden aangapen
- zouden aangapen
diversen
- gaap aan!
- gaapt aan!
- aangegaapt
- aangapende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aangapen (aanstaren; verbaasd aanzien)
Vertaal Matrix voor aangapen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mirar clavada | aangapen; aanstaren; verbaasd aanzien | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mirar con la boca abierta | aangapen; aanstaren | |
mirar fijamente | aangapen; aanstaren | aanstaren; speurend kijken; staarogen; star kijken; staren; strak kijken; turen |
Wiktionary: aangapen
aangapen
verb
-
dom en nieuwsgierig aanstaren
- aangapen → mirar con la boca abierta; estar boquiabierto; estar embobado