Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aaien (Nederlands) in het Spaans
aaien:
Conjugations for aaien:
o.t.t.
- aai
- aait
- aait
- aaien
- aaien
- aaien
o.v.t.
- aaide
- aaide
- aaide
- aaiden
- aaiden
- aaiden
v.t.t.
- heb geaaid
- hebt geaaid
- heeft geaaid
- hebben geaaid
- hebben geaaid
- hebben geaaid
v.v.t.
- had geaaid
- had geaaid
- had geaaid
- hadden geaaid
- hadden geaaid
- hadden geaaid
o.t.t.t.
- zal aaien
- zult aaien
- zal aaien
- zullen aaien
- zullen aaien
- zullen aaien
o.v.t.t.
- zou aaien
- zou aaien
- zou aaien
- zouden aaien
- zouden aaien
- zouden aaien
en verder
- ben geaaid
- bent geaaid
- is geaaid
- zijn geaaid
- zijn geaaid
- zijn geaaid
diversen
- aai!
- aait!
- geaaid
- aaiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor aaien:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
acariciar | aaien; strelen | knuffen; koesteren; kozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen |
Verwante woorden van "aaien":
Wiktionary: aaien
aaien
Cross Translation:
verb
-
zachtjes strelen
- aaien → acariciar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aaien | → acariciar; hacer caricias; papachar | ↔ liebkosen — streicheln, zu jemanden zärtlich sein |
• aaien | → acariciar | ↔ streicheln — etwas/jemanden streicheln; (meist mit der flachen Hand bzw. mit den Fingern) sanft über das Äußere eines Tieres, Menschen oder selten auch Gegenstandes fahren |
• aaien | → acariciar | ↔ pet — fondle (an animal) |
• aaien | → caricia | ↔ stroke — act of stroking |
• aaien | → acariciar | ↔ stroke — to move one's hand or an object over the surface of |
aaien vorm van aai:
Vertaal Matrix voor aai:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
caricia | aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien | aanhalen; aanhaling; geknuffel; liefkozing; streling |