Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Jezus:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Jezus (Nederlands) in het Spaans

Jezus:

Jezus [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. Jezus (Christus; Jezus-Christus)
    el Jesus; el Jesucristo; el Cristo
    • Jesus [el ~] zelfstandig naamwoord
    • Jesucristo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • Cristo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Jezus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Cristo Christus; Jezus; Jezus-Christus
Jesucristo Christus; Jezus; Jezus-Christus
Jesus Christus; Jezus; Jezus-Christus

Wiktionary: Jezus

Jezus
proper noun
  1. bijbelse figuur

Cross Translation:
FromToVia
Jezus Jesús Jesus — the Christian Messiah

Verwante vertalingen van Jezus