Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. tatoeeren:
  2. tatoeëren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tatoeëren (Nederlands) in het Spaans

tatoeeren:

tatoeeren werkwoord (tatoeer, tatoeert, tatoeerde, tatoeerden, getatoeeerd)

  1. tatoeeren (tatoeëren)
    tatuar

Conjugations for tatoeeren:

o.t.t.
  1. tatoeer
  2. tatoeert
  3. tatoeert
  4. tatoeeren
  5. tatoeeren
  6. tatoeeren
o.v.t.
  1. tatoeerde
  2. tatoeerde
  3. tatoeerde
  4. tatoeerden
  5. tatoeerden
  6. tatoeerden
v.t.t.
  1. heb getatoeeerd
  2. hebt getatoeeerd
  3. heeft getatoeeerd
  4. hebben getatoeeerd
  5. hebben getatoeeerd
  6. hebben getatoeeerd
v.v.t.
  1. had getatoeeerd
  2. had getatoeeerd
  3. had getatoeeerd
  4. hadden getatoeeerd
  5. hadden getatoeeerd
  6. hadden getatoeeerd
o.t.t.t.
  1. zal tatoeeren
  2. zult tatoeeren
  3. zal tatoeeren
  4. zullen tatoeeren
  5. zullen tatoeeren
  6. zullen tatoeeren
o.v.t.t.
  1. zou tatoeeren
  2. zou tatoeeren
  3. zou tatoeeren
  4. zouden tatoeeren
  5. zouden tatoeeren
  6. zouden tatoeeren
en verder
  1. ben getatoeeerd
  2. bent getatoeeerd
  3. is getatoeeerd
  4. zijn getatoeeerd
  5. zijn getatoeeerd
  6. zijn getatoeeerd
diversen
  1. tatoeer!
  2. tatoeert!
  3. getatoeeerd
  4. tatoeerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor tatoeeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tatuar tatoeeren; tatoeëren

tatoeëren:

tatoeëren werkwoord

  1. tatoeëren (tatoeeren)
    tatuar

Vertaal Matrix voor tatoeëren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tatuar tatoeeren; tatoeëren

Wiktionary: tatoeëren


Cross Translation:
FromToVia
tatoeëren tatuar tattoo — to apply a tattoo
tatoeëren tatuar tätowieren — (transitiv) jemanden/etwas mit einem dauerhaften Bild oder Muster (Tätowierung) versehen