Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kanon (Nederlands) in het Spaans
kanon:
-
het kanon (gewichtstuk; stuk)
Vertaal Matrix voor kanon:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
artillería | gewichtstuk; kanon; stuk | geschut; kanonnen |
cañones | gewichtstuk; kanon; stuk | geschut; kanonnen |
cañón | gewichtstuk; kanon; stuk | geschut; kanonnen |
Verwante woorden van "kanon":
Wiktionary: kanon
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kanon | → cañón | ↔ cannon — artillery piece |
• kanon | → cañón | ↔ gun — (military) A cannon with relatively long barrel, operating with relatively low angle of fire, and having a high muzzle velocity |
• kanon | → obús | ↔ gun — (military) a cannon with tube length 30 calibers or more |
kanoën:
-
kanoën (kanovaren)
ir en canoa-
ir en canoa werkwoord
-
Conjugations for kanoën:
o.t.t.
- kano
- kanoot
- kanoot
- kanoën
- kanoën
- kanoën
o.v.t.
- kanoodde
- kanoodde
- kanoodde
- kanoodden
- kanoodden
- kanoodden
v.t.t.
- heb gekanood
- hebt gekanood
- heeft gekanood
- hebben gekanood
- hebben gekanood
- hebben gekanood
v.v.t.
- had gekanood
- had gekanood
- had gekanood
- hadden gekanood
- hadden gekanood
- hadden gekanood
o.t.t.t.
- zal kanoën
- zult kanoën
- zal kanoën
- zullen kanoën
- zullen kanoën
- zullen kanoën
o.v.t.t.
- zou kanoën
- zou kanoën
- zou kanoën
- zouden kanoën
- zouden kanoën
- zouden kanoën
diversen
- kano!
- kanoot!
- gekanood
- kanoënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kanoën:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ir en canoa | kanovaren; kanoën |