Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- inbouwen:
-
Wiktionary:
- inbouwen → empotrar, incorporar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor inbouwen (Nederlands) in het Spaans
inbouwen:
-
inbouwen
Conjugations for inbouwen:
o.t.t.
- bouw in
- bouwt in
- bouwt in
- bouwen in
- bouwen in
- bouwen in
o.v.t.
- bouwde in
- bouwde in
- bouwde in
- bouwden in
- bouwden in
- bouwden in
v.t.t.
- heb ingebouwd
- hebt ingebouwd
- heeft ingebouwd
- hebben ingebouwd
- hebben ingebouwd
- hebben ingebouwd
v.v.t.
- had ingebouwd
- had ingebouwd
- had ingebouwd
- hadden ingebouwd
- hadden ingebouwd
- hadden ingebouwd
o.t.t.t.
- zal inbouwen
- zult inbouwen
- zal inbouwen
- zullen inbouwen
- zullen inbouwen
- zullen inbouwen
o.v.t.t.
- zou inbouwen
- zou inbouwen
- zou inbouwen
- zouden inbouwen
- zouden inbouwen
- zouden inbouwen
en verder
- is ingebouwd
diversen
- bouw in!
- bouwt in!
- ingebouwd
- inbouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor inbouwen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
empotrar | inbouwen | inmetselen; omheinen; ommuren |
encastrar | inbouwen |
Wiktionary: inbouwen
inbouwen
verb
-
(overgankelijk)
- inbouwen → empotrar; incorporar